
Opnieuw een lange tocht maar ook veel vogies
Fietsen van Flix naar Fabara
Ik krijg het nog druk vandaag, met name gedurende de eerste ca. 25 kilometer. Ik fiets dan namelijk nog langs de Ebre voordat ik het binnenland in duik. En zolang ik in de buurt van de rivier ben, houd ik natuurlijk ogen op stokjes met de bijeneter op nummer 6 en de hop op nummer 10 van veelvoorkomende vogels hier. Elke veelkleurige flits in mijn ooghoek en elk mogelijk "hoep-hoep"-lijkend geluidje zullen me doen stoppen, verwacht ik. Het is maar goed dat ik niet aan race of georganiseerde fietstocht meedoe, want ik zou hopeloos achterblijven.
Muchas vogaliñas hoy
Ik was de brug over de Ebre in Flix nog niet over, of ik hoorde alweer de wielewaal zingen. Ik wist dat het Reserva Natural de Sebes aan Flix grensde, dus ik had mijn 300mm lens al op de camera zitten om snel te kunnen handelen indien nodig. Toen ik dat beest weer hoorde besloot ik dus vrijwel direct te stoppen en kijken of ik die wielewaal dan ook zou kunnen zien. Wel eerst even de brug over, want daar kon ik mijn fiets parkeren op de kade en naar de oever lopen.


Ik wandelde een flink stuk met mijn camera om mijn nek, ondersteund in één hand omdat de lange, zware lens anders teveel bungelt op mijn buik. Het water stroomde hier best hard, de brug bleek een dam. Verscheidene kleinere, oninteressante watervogels waren hier aan het foerageren, even verderop zag ik een zilverreiger die de benen nam toen hij mij te dichtbij zag komen, en er vlogen ook weer veel zwaluwtjes in de rondte. De wielewaal zag ik niet. Dus ik liep terug, pakte de fiets en startte de tocht langs de rivier.
Nog voor ik het goed en wel in de gaten had was ik al gearriveerd in het nationale park Sebes. Eigenlijk was het een kwestie van terugfietsen naar de brug, en daar waar ik net rechtsaf was gegaan, nu juist linksaf. Dat was meteen een onverhard pad met veel riet aan de rivier-kant en een rotswand aan de andere kant van de weg. En daar floot me al direct een luidruchtige grote karekiet tegemoet. Hij zat in het riet langs de rivier, nietsvermoedend lawaai te maken, en dwong mij binnen 100 meter alweer van mijn fiets af. Hup, camera weer uit mijn rugzak. Vermoeiend wel hoor, deze hobby. Maar oké, kleine herrieschopper, game on! De jacht is begonnen!

Na een korte fotoshoot en wat pogingen met de GoPro om het goed gecamoufleerde beestje vast te leggen, besloot ik door te fietsen want ik moest nog heel ver vandaag en ik zou waarschijnlijk nog veel meer gaan tegenkomen. Met alle mogelijke bandjes aan mijn rugzak bond ik de camera met z'n joekellens vast op mijn borst, zodat hij zo min mogelijk zou bungelen en mogelijk tegen het fietsstuur klappen. Het moet er wat klunzig en nerderig uit hebben gezien maar gelukkig was hier weinig verkeer. Het was Wen en de vogeltjes hier.
Het Reserva Natural de Sebes, meer dan 250 hectare aan wetlands en bossen aan de rivier, noemen ze een belangrijk natuurgebied voor meer dan 200 verschillende vogelsoorten. Dat bleek ook wel, want gedurende de eerste 10 kilometer hoorde en/of zag en/of fotografeerde ik er zoveel (de opsomming volgt later) dat ik meer aan het vogelen was dan aan het gravelbiken.


Onderweg kwam ik langs diverse uitkijkpunten en bij vele ervan ben ik ook even gestopt. Via een houten loopbrug midden door het riet, of door de uiterwaarde van de rivier, of door een soort moerassig gebiedje, kon je dan naar het vogelkijkhut die in sommige gevallen ook wat hoger lag, zodat je daar in alle rust kon gaan zitten kijken naar de vogeltjes als een bejaarde op zondag. Of fotograferen als de bird nerd die ik ben.
Wie trof ik daar allemaal aan? Nou:
- puttertjes
- sijsjes
- zwaluwen
- eksters
- witte kwikstaarten
- meesjes
- musjes
- bijeneters (!)
- nachtegalen
- Cetti's zangers
- de hop
- groenling
- bonte vliegenvanger
- boomkruiper
- kleine zilverreiger
- bruine kiekendief
- ooievaar
Maar, hoewel er veel te zien en te horen was, wilde het fotograferen toch niet zo lukken. Zo zag ik wat bijeneter-activiteit in een vijgenboom, maar ik kon er nét niet helemaal goed bij met m'n lens tenzij ik uit de vogelkijkhut zou klimmen en aan de buitenkant aan de balustrade zou gaan hangen. En dat durfde ik toch niet helemaal aan.
Toen ik overigens weer uit de vogelkijkhut kwam zag ik dat vanuit de bosjes beneden ook nog zicht had op diezelfde vijgenboom. En daar zat er weer eentje. Toch gelukt dus:

Na al dat gevogel keek ik naar de tijd en besloot ik mijn weg te vervolgen. Ik had namelijk nog zo'n 55 kilometer te gaan en inmiddels was het alweer 14:30 uur en ik had ook nog niet eens geluncht.

De route liep nog enige tijd over een te gek gravelpad langs de rivier, echt schitterend. Ongeveer bij de brug waar ik de rivier zou oversteken en het natuurgebied zou verlaten, werd ik bijna aangevallen door twee waakse honden van een schapenherder. Ik stopte direct en stapte af van mijn fiets om de trigger weg te nemen van aantrekkelijke kuiten om achterna te jagen. Gelukkig bleef het bij blaffen en grommen, en luisterden ze goed naar de stokoude schapenboer die ze tot de orde riep. Daarna kon ik mijn weg vervolgen.
In plaats van rechts sloeg ik na de brug linksaf, in de hoop een restaurantje te vinden in het plaatsje Riba-roja d'Ebre. Het plaatsje was echter uitgestorven, het leek wel een spookstadje, helemaal verlaten. Ik hoorde er wel een omroeper, ver weg, het klonk wat eerie. Ik heb geprobeerd het geluid op te nemen maar dat is niet gelukt. Maar het was een beetje een griezelige bedoeling daar en eten kon ik er niet. Daarom fietste ik maar weer verder terwijl ik een noodreep naar binnen frommelde.

Bij een dam iets verderop zag ik ineens verscheidene zwarte wouwen. En ik passeerde een boom waar er eentje op het nest zat! Daarvoor moest ik natuurlijk even stoppen.
Vieze mannen en dito pizza
Het moet tegen 15:30 uur zijn geweest dat ik een camping passeerde waar ook een restaurant bij zat. Het zag er wat mistroostig uit, maar het leek open. Ik zag op de camping veel pick-ups staan waar hengels uit staken, en zag nog meer vis gear en aanverwante zaken, dus ik veronderstelde dat hier vooral dat soort volk kwam logeren. Mannen die zich dan de hele dag aan en op de rivier vermaken met het verminken - pardon - vangen van vissen.
Terwijl ik mijn fiets parkeerde hoorde ik een stomdronken bejaarde Brit tegen zijn vriendin lallen, zijn telefoon op speaker modus, over het fijne, vrije leven dat hij had. Toen ik de sigaretjesrokende man op het terras passeerde wierp hij mij niet alleen een gore blik toe maar zei hij ook iets als "well hello there!" hardop, waarna zijn vriendin bij hem checkte wat hij nou ineens precies zei.
Binnen trof ik een redelijk deprimerend bar-restaurant met plastic meubilair, en een drietal dikbuikige, lelijke, vieze oude mannen, elk aan een ander tafeltje, die waarschijnlijk al vanaf die ochtend aan het bier zaten. Af en toe schreeuwde de één iets naar de ander, een tafeltje verderop. Alcohol schijnt het gehoor ook wat te verdoven. Dus ik koos voor een tafeltje buiten, maar wel om de hoek van waar die vieze, oude Engelsman zat. Dankzij zijn telefoon op speakermodus kon ik overigens nog steeds van zijn hele telefoongesprek meegenieten. Een gesprek dat al gauw duidelijk maakte dat deze man een totaal zinloos en leeg bestaan leidde.
Het duurde eindeloos voor ik de ultiem gore pizza die ik had besteld geserveerd kreeg. Hij werd gebracht door een mannetje dat tevens sterk naar alcohol rook. Gelukkig was die pizza niet alleen vies maar ook lauw en niet zo heel groot, zodat ik 'm dubbelgevouwen in razendsnel tempo naar binnen kon werken. Ik appte nog wat met het thuisfront en checkte voor de zoveelste keer het weerbericht, om na m'n laatste hap heel gauw weer te gaan. Het was 16:30 uur en ik had nog zo'n 45 kilometer te gaan.
Ik startte met hernieuwde energie op de weg die een berg op kringelde, een klim van zo'n 200 meter waarna een afdaling volgde en daarna opnieuw een klim van zo'n 300 meter. En ik had plezier in die bergweg, het uitzicht was echt mooi en het leek erop alsof de mogelijke voedselvergiftiging uit zou blijven.
Maar meer het binnenland in en het was weer voorbij met de pret. Want Komoot stuurde me op een zeker moment van het asfalt af en dat leidde wederom tot grote frustraties. Zo had de weg ergens in het diepe binnenland, ongeveer op de grens van Catalonië en Aragon, plaatsgemaakt voor een modderpad. Eerst was dat nog leuk rijden, spannend wat je over het volgende hobbeltje of om de volgende bocht aantreft, maar het pad werd steeds onbegaanbaarder naarmate ik verder reed. Het liep langs eindeloze stukken landbouwgrond. En op een zeker moment moest ik gaan lopen omdat landbouwmachines dit pad bij natter weer helemaal kapot hadden gereden. Gelukkig was het nu geen blubber meer, maar in plaats daarvan was het modderpad zo hobbelig geworden dat het leek alsof het pad bezaaid lag met rotsblokken. En zeker als het een stukje klimmen was of juist afdalen kon ik daar gewoon niet met goed fatsoen doorheen fietsen. Zelfs niet met mijn gravelbanden.

Het was maar goed dat ik de eigenaar van het appartement waar ik heen ging had laten weten dat mijn ETA vermoedelijk later zou zijn. Want dat werd het.
Ik denk dat ik uiteindelijk zo'n 5 kilometer heb gelopen? En tegen het einde van de rit moest ik nog een keertje stoppen om mijn jas aan te trekken want toen begon het ook nog te spetteren. Goddank was ik alweer bijna uit moddergebied, anders had het nog een leuke glijpartij kunnen worden, zo Fabara in.

Opnieuw in bad
God, wat was ik blij toen ik in het appartement een bad aantrof. En een wasmachine! Het avondeten heb ik ook deze dag overgeslagen, die pizza at ik toch pas heel laat en ik had nog een noodreep. En voor meer eten was ik eigenlijk toch te moe, laat staan dat ik er nog uit wilde om een winkel of restaurant op te zoeken. En badderen en de was doen kregen sowieso voorrang. Dus ik zette de warme kraan aan, zocht en vond wasmiddel, deed mijn vieze kleding in de wasmachine en stapte daarna zelf in het heilzame, hete badwater.
De eigenaar van het appartement appte instructies om binnen te komen met deze 5 foto's. Helemaal helder, muchas gracias.
Niet lang daarna hing ik de was op aan de stang van het douchegordijn en elk handdoekenhaakje en elke deurknop die ik kon vinden, terwijl ik thee maakte met een pan water op de elektrische kookplaat en een zakje kamillethee dat ik uit een eerder hotel had meegesnaaid. Daarna viel ik dood- en doodmoe in slaap.