
De eerste echte (barre) fietstocht
Fietsen van Tarragona naar Flix
Vandaag begint het fietsen eigenlijk pas écht. Ik moet bijna 90 kilometer afleggen om een gehuchtje genaamd Flix te bereiken, en er zit een langdurige klim in de route. Hopelijk wacht mij in Flix de bijeneter. "Nou nou, niet te hard van stapel lopen," denk je nu? Nou, toen ik in de Cornell Lab Merlin app opzocht welke vogels ik "most likely" zou gaan aantreffen in de buurt van Flix rond 24 april, bleek de bijeneter gewoon op plek 6 te staan!!! De boerenzwaluw staat op 1, sijsjes staan op 2, putters op plek 3, de huismus staat op 4 en de gewone houtduif op nummer 5. Als de bijeneter zo alledaags is hier (ik heb het even vergeleken met Utrecht waar op 24 april de kraai op nummer 6 staat na de koolmees, merel, houtduif, chifchaf en pimpelmees), dan MOET het toch goedkomen met die missie van mij?
Snelweg vermijden, stoep ook weg

De eerste 20 kilometer waren een ramp. En dit keer overdrijf ik niet.
Eerst moest ik de stad uit zien te komen. De kant waar ik de stad zou verlaten, bleek niet de idylle te hebben horende bij het verhaaltje over een "oude Romeinse havenstad aan zee," of in in elk geval was de achter uitgang erg lelijk. En erger nog: fiets-onvriendelijk. Al bij de tweede rotonde kwam ik op een grote weg terecht die mij te groot leek voor een fietser. Ook hield de stoep abrupt op te bestaan. Er wandelden wel nog twee mensen over de "vluchtstrook" en de Spanjaarden zijn het waarschijnlijk wel gewend, maar het leek mij niet veilig of prettig. Dus ik vond een gaatje in de vangrail en dook een pad op dat naar een soort volkstuinencomplex leidde en ongeveer parallel aan de weg leek te lopen. Totdat het dat niet meer deed.
Ongeveer 20 km lang volgde een voortdurende strijd met mijn navigatie app. Zo wandelde ik met de fiets aan de hand kriskras over het volkstuinencomplex, hier en daar kruipdoorsluipdoor langs prikkelbosjes als braamstruiken, uit de hand gelopen rozenstruiken en brandnetels, in de hoop dat er aan het einde van deze smalle paadjes weer toegang naar de weg was. Die was er, maar weer ontbrak de stoep of raasde er groot verkeer langs. Tijd voor een felle achterlamp. Zodra ik veilig in een berm kon staan installeerde ik de lamp en zocht ik in Komoot naar alternatieve wegen. Die gingen over braakliggende bouwterreinen, meubelboulevard-achtige terreinen, gigantische parkeerterreinen, bedrijventerreinen, industrieterreinen, achterlangs een autosloopbedrijf vol autowrakken en vele verbaasde automonteus... Steeds stuurde Komoot mij terug richting de snelweg, en steeds kwam ik dan weer terecht op b-routes en sluipwegen, paden die ineens doodlopend bleken of leidden naar privéterrein, of wegen die gerenoveerd werden en al het asfalt was weggehaald... Diverse malen moest ik omkeren, terug en verder omrijden. Wanhopig werd ik ervan.
Tot overmaat van ramp had ik de wind pal tegen en die bracht een enorme stank mee vanuit het gigantische, nabijgelegen industrieterrein. Grote fabrieken als chemiegigant BASF enzo, zag ik kilometers verderop, met zwarte rookwolken uit hoge schoorstenen. En dan hoop je maar dat het alleen stank is waar je neus last van heeft, en er niet allemaal griezelige chemicaliën in mijn longen terecht zijn gekomen.

Anyway, door al deze ontberingen deed ik ruim 3 uur over ongeveer 20 kilometer. De helft dus in stanklucht en het geheel met forse tegenwind. Niet bepaald een goed begin.
Er waren wel hoogtepuntjes, hoewel schaars: ik zag maar liefst drie keer duidelijk de hop wegvliegen, steeds vlakbij me. Eén keer voor me uit en twee keer stak hij over om vervolgens ergens langs de weg te gaan zitten op de grond. Toen hij daar bleef zitten stopte ik ook, maar terwijl ik bezig mijn camera te pakken kwam een hele troep toeristen op quads (kots) mijn feestje bederven. Ook heb ik twee konijntjes in de berm gezien (levend, hupsend. Cute!), fietste ik onderlangs een jagende bruine kiekendief door, zag ik ontelbaar veel zwaluwtjes op insecten jagen en spectaculaire duikvluchten nemen in die harde wind, en tenslotte zag ik ergens twee gekke beestjes die, zo leerde ik van de Merlin app, rode patrijzen bleken! Coooool.
En het moment dat ik eindelijk weer van die snelwegenellende wegdraaide, het agrarische buitengebied in, ongeveer vanaf kilometer 23. Dat was denk ik wel het beste hoogtepunt van deze ochtend.
Na lijden komt verblijden
Aan de eerste 20 kilometer hoef ik gelukkig geen woorden meer vuil te maken. In de ca. 10 kilometer die volgden reed ik door landelijk gebied tussen vele akkers door, naar een stadje dat je al van ver aan de voet van het Colldejou-gebergte kon zien liggen. Het enige verkeer dat ik tegenkwam waren kleine trekkertjes. En daar zag ik dus ook die 2 rode patrijzen! Mooie beestjes hoor.
In het bergstadje Mont-roig del Camp stopte ik op het kerkpleintje voor een Italiaans getinte lunch (bruschetta met tomaten en mozzarella, en een pittige pasta daarna). Na een uurtje op het terras daar was ik bijgetankt en klaar om een bergpas te slechten. Ik wist dat ik ongeveer 500 meter moest klimmen over een lengte van ongeveer 15 kilometer lang. Dat klinkt misschien als peanuts maar met mijn conditie hield ik er toch rekening mee dat ik minstens alle frustraties van die ochtend achter me moest hebben gelaten, een goeie lunch moest hebben gegeten en die ook moest hebben laten zakken. Ik nam de tijd, heb er ongeveer een uur pauze genomen.


Mont-roig del Camp was een zeer smaakvol stadje met leuke smalle straatjes die mij gemoedelijk omhoog, richting de bergpas leidden. Zo leuk om de ratelgeluidjes van mijn fiets tegen de gevels aan weerszijden van zo'n straatje te horen kaatsen. Ineens had ik het einde van de klinkertjes bereikt en ging de weg naadloos over in asfalt. Daarna volgde een schitterende bergweg, geflankeerd door olijfbomen en geurend naar hars van naaldbomen, en opnieuw heel rustig wat verkeer betreft, hoewel ik nu wel wat meer andere fietsers (wielrenners) ben tegengekomen. Ik heb lekker met de GoPro gespeeld als afleiding en met nog 2 pauzes om in te smeren lukte het me gelukkig best aardig om al fietsend het hoogste punt te bereiken.
Op de top helaas geen drop, dat had ik niet bij me. De afdaling, die ook weer ongeveer 15 kilometer duurde en over geweldig nieuw asfalt bovendien, maakte de afwezigheid van dropjes goed. Wel waaide die harde wind ook aan de andere kant van de berg net zo hard of misschien wel harder, waardoor ik echt minder rap kon afdalen dan wat mogelijk was geweest zonder windkracht 5 frontaal op het lijf.
Rond de 50 kilometer op pad begonnen de pijntjes. Hoofdpijn (door de wind en zon denk ik), irritatie waar de grootste blaar zat (overigens op dezelfde hiel als die van het rotsblokongeluk in Noorwegen), pijn in mijn onderrug was mijn rugtas zat, de heup begon ook op te spelen, mijn rechterknie deed vervelend en zelfs een grote teen drukte net iets te hard in mijn schoen. Aaarch, en dan moet je nog 35 kilometer... Tandjes op mekaar, doorfietsen maar.

Op ongeveer 60 kilometer moest ik het asfalt vaarwel zeggen. Ik had twee eerdere creatieve routes van Komoot genegeerd die er op het oog uit zagen als mountainbiketrails over de berg of juist door het naastgelegen dal. Leuk misschien als je tijd en conditie hebt, maar ik verkoos vandaag toch liever het asfalt. Hierdoor had ik ook iets gewonnen op de totale afstand, die nu onder de 90 kilometer leek uit te komen. Maar nu dus opnieuw een grindpad. Even stopte ik om de route te bekijken. Nee, dit moest het inderdaad toch zijn. Deze afslag was noodzakelijk om het hotel te bereiken, de gewone weg liep nu echt een totaal andere kant op. Gelukkig daalde dit grindpad nog verder, maar echt relaxed afdalen is dat allerminst. Het pad zat vol kuilen en er lagen scherpe kiezels, dus je gaat langzaam en moet je enorm concentreren, goed sturen en je remmen wijs gebruiken. Het was er wel mooi, opnieuw tussen veel landbouwgrond door maar niet zoals in Nederland. Veel kleinschaliger en gevarieerder en minder rechthoekig. En de akkers waren een soort terrassen, lijkend op rijstvelden.
Het pad kwam uit bij een betoncentrale naast een droogstaande rivierbedding. Ik concludeerde dat ik onderaan moest zijn gearriveerd, want normaal liep hier dus een rivier. En ineens vloog er een deuntje in mijn hoofd (I kid you not!): "kom meeeee naar buiten aaaallemaal, want dan horen wij de wielewaal (...) judeljohoo klinkt zijn lied" etc. En verdomd, het moment dat het grind weer overging in asfalt en de banden wat minder kabaal maakten, hoorde ik ineens het typische gejodel van de knalgele vogel. Ik sprong direct van mijn fiets, leunde 'm tegen de dichtstbijzijnde boom en gooide zo ongeveer mijn rugzak van me af om mijn camera te pakken. En intussen moest ik ook nog het thuisfront inlichten over de gebeurtenis, heel belangrijk natuurlijk. Vervolgens ging ik staan luisteren, kijken in de richting van het geluid, en dan door de lens kijken en gele bladeren aantreffen, en weer luisteren, kijken, tuuuuuren... En niets zien he! Totdat hij ineens besloot weg te vliegen en een andere boom te kiezen voor zijn concert. Hij vloog niet eens heel hard en ik kon goed zien in welke boom hij ongeveer ging zitten. Ook zag ik goed hoe knalgeel de wielewaal is. Wat een magisch beest zeg, en dan dat hypnotiserende geluid...

Ik draaide me om met het idee om de fiets beter te parkeren en vervolgens naar de wielewaal te lopen, toen ik nog iets interessants in mijn ooghoek zag. Daar, aan de oever van de droge rivier, op een tak van een kalig struikje... daar zat gewoon de bijeneter! Ik had mijn camera natuurlijk nog in mijn handen dus ik switchte gauw van activiteit en schoot wat foto's. Geweldig! Twee bucketlist-vogels tegelijkertijd op één plek! Maar de bijeneter zat er niet heel mooi, en de wielewaal riep me... Aangezien ik verwachte dat ik de bijeneter nog wel meer zou gaan zien deze vakantie, en de wielewaal moeilijker is, liet ik meneer of mevrouw bijeneter even voor wat 'ie was en concentreerde ik me op W. Waal. Als dat nu ook nog zou lukken... Ik liep de "uiterwaarden" in terwijl ik mijn hele hebben en houwen achterliet, in de richting van het geluid. Prompt was ik alle pijntjes en ongemakken vergeten, zo hard deed ik nu mijn best om 'm terug te vinden. Ik hoorde ook nog de hop en moest moeite doen om me te focussen. Maar desondanks liet de wielewaal zich niet zien en op een gegeven moment ook niet meer horen. Weggevlogen of geschrokken omdat ik te dichtbij kwam? Ik weet het niet.
Eenmaal terug bij mijn fiets zag ik de bijeneter ook niet meer op diezelfde tak zitten. Tijd om m'n biezen te pakken. Toen ik vervolgens enkele tientallen meters verderop fietste zag ik de wielewaal opstijgen vanuit een heel andere boom, en kwam er een bijeneter op de elektriciteitsdraden zitten waar ik recht onderdoor fietste. Alsof hij me nog even wilde pesten.

Ik had nog zo'n 25 km te gaan en niet lang na vertrek van de droge Riu de Siurana begon ik alle pijntjes weer te voelen. Helaas bleek Komoot mij ook dood te willen hebben. Via een 100km/u weg stuurde hij me naar een enkelspoorbrug om overheen te fietsen. Wat de fak Komoot! Ik maakte rechtsomkeert, eerst weer terug over die grote weg. Zodra ik ergens veilig kon stoppen herprogrammeerde ik de rit, en zag ik dat de enige optie die nog over was om mijn hotel te bereiken: verder over deze zelfde grote weg. Hoppa, 5 kilometer erbij op de totale afstand... Grrr. Er was nu ook echt geen alternatief nu, althans, ik vond het echt geen optie om met een totaal vermoeid lijf nog eens 30 kilometer langer te moeten omfietsen over onverharde kringelweggetjes en bospaden door de bergen. Ik zag in Komoot dat hij de oorspronkelijke route aan de overkant van de rivier grotendeels over het treinspoor had gepland. Nog meer grrrr! Hoe kan het systeem denken dat daar fietspaden liggen?? Ik was not amused op dit moment. Want de waarheid was dat wat ik vanochtend angstvallig had vermeden, nu alsnog moest gebeuren: zo'n 20 km over een grote weg fietsen, over de "vluchtstrook", in de uitlaatgassen van groot verkeer.
Ik checkte nog eens mijn achterlamp (nog steeds enthousiast aan het knipperen), vermande mezelf en draaide de C-12B op. Wel keek ik steeds op de navigatie of ik niet toch de weg af kon voor een b-route. Maar steeds werd ik teleurgesteld. Ik reed diverse dorpjes en stadjes in met het idee dat daar vast meer kleinere wegen zouden liggen parallel aan de grote weg, zoomde uit op Komoot en zag dat het niet zo was, dus moest dan ook steeds weer rechtsomkeert maken of een stukje omfietsen om terug te keren naar die grote weg. Op een zeker moment gaf ik me over aan dit schijnbare lot. Tot Flix zou ik nog op deze weg fietsen en pas enkele kilometers voor het hotel zou ik de grote weg eindelijk definitief kunnen verlaten.
Van Flix heb ik weinig gezien. Ik heb het bordje gevolgd van het hotel via een vrij heuvelachtige weg, en eenmaal daar (overigens echt een rot eind van het centrum vandaan) heb ik ingecheckt, mijn kamer opgezocht, op het bed neergeploft en de schade opgenomen: de blaar op mijn hiel was zo groot als een Euro-muntstuk. En de puf in mijn lijf was... nou ja, op.
Man, wat was ik mega, megamoe.
Beland in een resort dat geen resort is

Ik zou overnachten bij het hotel genaamd Resort Rural Vilar Riu de Baix, oftewel: landelijk toevluchtsoord aan de lage rivier. Het hotel ligt aan de Riu Ebre (Catalaans) of Rio Ebro (Spaans), die ontspringt in het Cantabrisch Gebergte in Noord-Spanje en uitmondt in de Middellandse Zee. De Ebro Delta is één van de belangrijkste broedgebieden voor (trek)vogels in Spanje, maar die heb ik dus aan me voorbij laten gaan. Het zou te ver om zijn geweest, en weliswaar heb je geen flamingo's en zwarte ibissen in Nederland, maar ik kom hier toch voor een hoop andere vogels en anders moest ik linea recta het binnenland in. Dat had zeker niet gepast op mijn originele route. Maar bovendien had ik bij het boeken een zwembad gezien en dat leek me een heerlijk einde van een lange fietstocht in het lentezonnetje, dus dat leek me een prima alternatief voor die flamingo's.
Ik had van tevoren al gezien dat je bij dit hotel niet kon dineren (so far for mijn interpretatie van het begrip "resort"), maar ik had dus totaal geen puf meer om nog terug naar Flix te gaan om daar een restaurantje te gaan zoeken of avondeten te gaan ophalen in het stadje. Ik checkte voor de zekerheid nog wat mogelijke bezorgdiensten, misschien zou het lukken om een pizza te laten bezorgen bij het hotel. Maar zo niet, dan was dat ook prima dacht ik, want ik had nog boodschapjes van gisteren in mijn tas zitten en verder had ik natuurlijk een uitgebreide lunch gehad. Gelukkig stond er een koelkastje in mijn kamer en daar vond ik een heerlijk koud biertje in. Ik zette het bad aan en besloot: ik hou het bij chips en bier vanavond. En bij het bad in mijn kamer.
Bier en chippies, chippies en bier
Terwijl ik daar lag in een loeiheet bad lig met bier en chipjes (op de wijs van Dvoraks New World Symphony: "bier en chippies, chippies en bier!"), kon ik bijna niet geloven dat ik op de plaats van bestemming was en eindelijk kon ontspannen. Wát een enorme beproeving was de tocht geweest. Bovendien heb ik onderweg zowel de bijeneter als de wielewaal in levende lijve gehoord, gezien, én een van de twee ook nog op de foto kunnen krijgen! Mijn emoties gingen dan ook alle kanten op deze dag.

Time for chillex