Cabiner, Drentsche Aa
De voorbereidingen
"Naar een hutje op de hei, maar dan in het bos. In Drenthe," zo omschreef ik het toen mensen vroegen waar ik naartoe op vakantie ging. "Een midweekje in een cabin in the woods" zou teveel uitleg vergen die ik eigenlijk nog niet kon geven. Ik wist namelijk ook niet precies wat ik kon verwachten.
Mijn moeder had mij een tijd terug op het Cabinerconcept gewezen. Het stond in een tijdschrift bij een sectie met tips voor bijzondere bestemmingen (boomhutten enzo), en ze wist: dit is wel wat voor Wen. Dat klopte. Dus toen Matthijs en ik op een zeker moment halverwege coronajaar 2 verzuchtten dat het wel weer tijd werd voor een nieuw avontuur, bedacht ik me dat ik dat knipseltje nog had en surfden we samen naar de website: cabiner.com.
In the middle of now:here
Cabiner combineert off-grid cabins op de mooiste plekken met wandelroutes in Nederlandse natuurgebieden. Denk aan nationale parken als de Drentsche Aa, de Sallandse Heuvelrug, het Dwingelderveld en de Veluwe. Je kan ervoor kiezen om van de ene naar de andere cabin te wandelen, dat noemen ze Cabiner Trekking, maar je kunt ook gewoon een paar nachtjes in één cabin boeken. De Cabiner cabins staan op een idyllische, verborgen plek midden in de natuur, zodat je er volgens de website volledig tot rust kunt komen. Ze zijn zelfvoorzienend en daardoor vrij Spartaans ingericht, met een houtkachel, een koelkastje, een grondwaterpomp, een douche, een zogenaamd droogtoilet, kortom: de essentiële middelen die je nodig hebt om te overleven op een zo ecologisch verantwoorde manier. En oja, er zou nadrukkelijk géén wifi zijn. Dus eigenlijk is het een soort van kamperen 2.0 wat je dan gaat doen. Maar dan wel op een plek waar normale stervelingen niet zomaar mogen overnachten, en bovendien in een echt bed met een soort van keuken en een soort van badkamer. Dat leek ons wel wat! Dus we boekten (eind juni 2022 zouden we in eentje terecht kunnen) en spraken uit: "and now we wait!" zoals we wel vaker zeggen als we een volgend avontuur gepland hebben.
Van wachten was nauwelijks sprake, want de acht maanden tussen boeken en gaan waren voorbij gevlogen. Ik had eigenlijk het plan om een Pluto Trigger aan te schaffen voor dit tripje, dat is een zelfontspanafstandsbediening met ingebouwde laser-, licht-, geluids- en infraroodsensoren, waarmee je je camera kunt gebruiken als "wild life cam". We hadden bij het boeken namelijk wel de indruk gekregen dat de hut midden in de natuur zou staan waar mogelijk ook veel wilde beesten zouden zijn, dus dat zou een ideale plek zijn om zo'n gadget uit te proberen. Hoe cool als je dan reeën, vosjes, dassen of misschien wel de wolf (!!!) op de foto hebt!
Maar ik had er in alle drukte niet meer aan gedacht. Vooral de laatste twee weken waren in een waas voorbij gegaan. Matthijs had zijn bikepacking soloreis in Noorwegen vroegtijdig acuut afgebroken vanwege het plotseling overlijden van zijn vader, en vanaf dat moment stond alles in het teken daarvan. In elk geval stond ons hoofd niet naar dat gekke midweekje weg dat in de agenda stond. Er moest zo vreselijk veel gebeuren en geregeld worden in het licht van deze droevige gebeurtenis. Ik zag het zelfs al gebeuren dat we dat vage tripje zouden cancelen, of, als geld terug geen optie zou zijn, we gewoon niet zouden gaan.
Toen we het bespraken, tussen de beslommeringen door, bleek de noodzaak juist gigantisch om ons even helemaal terug te kunnen trekken in de natuur, ver weg van alle stress, verdriet en narigheid. We hadden elkaar bijna een maand lang niet gezien en vervolgens flink wat emoties voor onze kiezen gekregen. Meer dan ooit moesten we even ademhalen en samen zijn. En toevallig kwam de datum wel heel goed uit eigenlijk, net na de uitvaart, als ook de locatie: op fietsafstand van waar mijn schoonmoeder woont. Dus we gingen.
28 juni 2022
Ik had die ochtend haastig en enigzins onnadenkend ingepakt, ondanks dat Matthijs de paklijst twee dagen eerder nog goed had bestudeerd én aan me had voorgelezen. Dankzij hem waren we in ieder geval voorzien van een hoeslaken, kussenslopen, slaapzak en theedoek. Ik wist dat ik een dekbedovertrek moest meenemen en Matthijs' zonnebril, die hij was vergeten. En ik stond nog even aarzelend met een kleine verpakking natuurlijk wasmiddel (Seepje) in mijn handen, die ik ook maar in mijn tas had gegooid voor je-weet-maar-nooit. Matthijs was al eerder naar Drenthe gegaan om nog even bij zijn moeder te zijn, en wie weet had hij wel te weinig onderbroeken ingepakt. Ik moest de dag ervoor nog werken, had flink wat achterstand in te halen en daarom tot 1 uur 's nachts nog zitten werken. Vervolgens moest ik een uur voor vertrek nog alles inpakken (kleding, toiletartikelen, camera-apparatuur), een fietstas aan de zadelpen van mijn fiets monteren en, niet onbelangrijk, de brokjesmachine instellen zodat Pixel te eten zou krijgen. Vervolgens was het belangrijk om ook zo snel mogelijk naar het noorden te reizen, zodat ik mijn lieve schoonmoeder Maria nog even rustig kon zien en spreken.
Land van Ons, Hooghalen
We fietsten eerst nog even naar Hooghalen, waar een stuk land is waar Matthijs' vader in heeft geïnvesteerd via Land van Ons. Deze burgercoöperatie koopt landbouwgrond aan, om dat weer uit te geven aan boeren die de grond extensief bebouwen. Ze gebruiken daarbij geen insecticiden, pesticiden of mestinjectie, of zetten er bijvoorbeeld minder koeien per weiland om er de stikstofdepositie onder controle te houden. Het schitterende initiatief heeft het doel dat er weer meer bloemen, planten, kruiden, insecten en vogels op deze grond komen, om zo biodiversiteit én het landschap te herstellen. In januari 2020 was Henk lid geworden bij Land van Ons, en hij had ervoor gekozen te investeren in een stuk grond in Hooghalen waar mijn schoonouders vlak in de buurt wonen. Nu, zo'n 2,5 jaar later, stonden hier mede dankzij hem lange stroken bloeiende gewassen, zoals boekwijt - bijna klaar om geoogst te worden, zoemden er volop zweefvliegen, bijen en hommels op de klaver en andere kruiden, fladderden er vlinders en scheerden er boerenzwaluwen en andere vogels over deze weelde om een insectje mee te pikken. We genoten van het tafereel en dachten aan Henk, hoe hij dit mede mogelijk had gemaakt.
Daarna hadden we nog zo'n 20 kilometer te fietsen naar onze cabin in the woods. De zon scheen gematigd en er stond een klein briesje, maar in principe was het prima fietsweer, ware het niet dat we allebei echt moe waren en Matthijs ook misselijkheid meldde. Even stoppen dus maar bij een tankstation voor een flesje cola, dat schijnt te helpen bij misselijkheid. En een perenijsje voor mij. Want daar was het wel zomers genoeg voor. Op die provinciale weg met pompstation na was het verder een prachtige route. Over kronkelende wegen, landweggetjes en paden, dwars door, volgens Matthijs, typisch Drentse dorpen over de brink, langs aardappelvelden en weilanden met wat grazende paarden, en op den duur de hei op en het bos in. Als je dan zo'n bord van Staatsbosbeheer ziet weet je dat je de grens van een nationaal park bent gepasseerd, maar eigenlijk liep het hier vrij naadloos in elkaar over.
Nationaal Park De Drentsche Aa
We reden op een gegeven moment op een fietspad langs de rand van een bos, een heel eind langs een weiland met koeien. Geen kaarsrecht egaalgroen biljartlaken, maar een veld van een beigekleurige wuivende grassoort met een kronkelend fietspad erlangs, bomen erin en een hele kudde blonde runderen mét kalfjes, waarvan de poten en vaak ook de snuit in het hoge gras verdwenen. Om het zomerse plaatje af te maken zongen er veldleeuweriken.
Aan het einde van dit pad doken we weer een bos in, asfalt werd karrespoor van harde modder met gras in het midden, of bospad, of mul zand wanneer we ineens een stukje over de hei gingen. Nog 5 kilometer, gaf Komoot dan aan. Wat een enorme hoeveelheid natuur hier, en wat een schitterend gebied.
Van Cabiner hadden we de coördinaten gekregen voor een wandelroute van "parkeerplaats" naar "cabin C4". Matthijs had er in Komoot een fietsroute mee gepland. Misschien omdat het geschikt was voor wandelaars, of omdat wij gewoon de verkeerde afslag namen, maar op het laatst ging één zo'n bospad toch niet helemaal goed. Het pad werd steeds smaller en begroeider, er lag eerst één omgevallen boom waar de fiets overheen getild moest worden en er volgden er meer steeds (dus dan maar lopen en de fiets van tijd tot tijd optillen). Het zag er steeds minder uit als een pad, we moesten over steeds meer met mos begroeide boomstronken stappen, er groeiden jonge nieuwe bomen, het gras werd almaar hoger, het bladerdek dikker en op den duur werd het zó onbegaanbaar dat het misschien beter leek om de bosjes naast het pad in te duiken. Komoot wees ook naar links, dus we moesten die kant op. Prima, aangezien we eigenlijk al door dichte begroeiing aan het ploeteren waren... We vervolgden onze weg door de bosjes tot we ineens bij een 2 meter diepe greppel strandden. We zagen daarachter het officiële pad liggen, waar we dus eigenlijk hadden moeten zijn. En niet parallel daaraan door de dichtbegroeide bosjes. Terwijl we lek werden geprikt door de muggen overlegden we snel: gaan we over deze greppel heen, althans, klimmen we erin (en zo ja, hoe komen we er weer uit, met fietsen en bagage en al?), of gaan we vanaf hier nog verder, en zo ja, hoe ver? Of gaan we maar beter terug? Ik wilde de klim in en uit de greppel wel proberen, maar ik moet toegeven: het was wel echt diep met steile wanden en weinig takken of boomwortels om als natuurlijke ladder te gebruiken. Matthijs zag het niet zitten en ging liever terug. Zo gezegd, zo gedaan: terug door de bosjes ploeteren. Ik ging nog bijna bovenop een doodsbang konijn staan dat ontzettend goed gecamoufleerd op de bruine bladeren zat te bibberen, maar gelukkig was het niet raak. En binnen enige tijd waren we terug bij de kruising om daar een ander pad te kiezen. Daarna volgde nog wel enige twijfel, die cabin stond namelijk wel heel goed verstopt... En door onze aarzeling op een t-splitsing stonden we opnieuw oog in oog met een geschrokken dier, namelijk een ree dat daarna paniekerig in de bosjes wegvluchtte. Maar uiteindelijk vonden we toch die goed verstopte hut in het bos.
A cabin in the woods
Nadat we onze spulletjes hadden gedumpt, het bed hadden opgemaakt, een kant-en-klare soep hadden weten op te warmen en de cabin van boven tot onder hadden bestudeerd (géén idee nog hoe alles werkt, het instructieboekje vonden we pas later) besloten we dat het misschien toch wel verstandig was om nog even boodschappen te gaan doen in het nabijgelegen dorpje. Eigenlijk hadden we daar totaal geen zin in, want eenmaal daar voelden we wel hoe moe we eigenlijk waren. Maar we hadden een koelkastje gevonden plus de knop om 'm aan te zetten, en de dichtstbijzijnde supermarkt was op maar 5 kilometer afstand fietsen en ging pas om 20:00 uur dicht. Dus het was dan misschien toch wel handig. Dus we programmeerden de Jumbo te Gieten in Komoot en stapten met onze lege rug- en fietstassen op de fiets, om een uur later met hele volle, zware tassen weer terug te keren en eindelijk helemaal klaar te zijn voor 2 dagen en 3 nachten off the grid.
De volgende dagen waren we vooral bezig met het genieten van de natuur en het feit dat we ons helemaal alleen voelden hier. Althans, alleen... Als je stil was hoorde en zag je zoveel leven om je heen. De lijster, zwartkop en tjiftjaf wisselden elkaar steeds af in het dichte struikgewas recht voor het huisje. Ook hoorden we vinken en kregen we een paar keer bezoek van een gaai. Op een gegeven moment kwam een stelletje bonte spechten langs die ofwel een gevecht, ofwel aan het stoeien waren voor de leuk, of wellicht een paringsdansje deden rondom verschillende stammetjes, en om hun eigen drukte totaal geen acht sloegen op onze aanwezigheid. Zo nu en dan kwam er ook een troepje mezen langs, die luid kwetterend van boomtop naar boomtop hopten. Als je "psjjjt psjjjt" roept komen ze nog wel eens een kijkje nemen, leerde ik bij Vroege Vogels. Maar nu waren ze te druk met foerageren. De fitis zat iets verderop urenlang onvermoeibaar zijn saaie deuntje te fluiten, en er woonde een buizerd in de bosrand aan het einde van open plek, die af en toe zijn aanwezigheid kenbaar maakte met zijn typische roep. Eén keer zag ik de bruine roofvogel uit de bomen komen, zijn vleugels wijd gespreid om een endje verder weer op een andere tak te landen. Praktisch voor onze voeten scharrelde ineens een dikke, donkerkleurige muis die op z'n gemakje door de bladeren en tussen wat paddenstoelen door liep. Er fladderden witte, oranjebruine en blauwe vlindertjes rond, evenals bijen, zweefvliegen, waterjuffers (maar waar was het water?) en ook de minder prettige prikbeesten zoals wespen, muggen en dazen. En toen ik in het hoge gras op het picknickkleed ging liggen hoorde ik de sprinkhanen om heen ratelen. Echt een onderdompeling in de natuur dus.
We besteedden ook best wat tijd aan het nader bestuderen van de cabin, en hoe je hierin kon "overleven". De eerste douche die we namen was koud, dat kon toch niet de bedoeling zijn, maar hoe kreeg je warm water? En er zaten allerlei switchknopjes op een muur zonder etiketje. Er gingen wel een aantal lampen aan met het omzetten van deze switches, en ook de ijskast maakte het duidelijke geluid van inschakelen toen we die knop kozen. En misschien was één switch voor het USB-stopcontactje bij het bed? Heel helder was het in de eerste instantie niet. Sommige dingen spraken wel redelijk voor zich. Zo hadden we achter het huisje stapels haardhout gevonden, en aan de muur hing een handzaam bijltje om die blokken hout nog wat kleiner mee te kunnen maken. In het keukenkastje lagen van die chafing dish branderblikjes, daar kon je dus op "koken". Op het fornuis stond een ketel, op het aanrecht vonden we ook een percolator en een pot gemalen koffie. En op het houtkacheltje stond een gietijzeren pan.
De instructies voor dit alles vonden we dus pas later, de handleiding hing achter een kookboekje met vage veganistische recepten (gerechten met brandnetels enzo) die we hadden laten hangen aan z'n haakje. Dit hadden we immers niet nodig vanwege onze handige boodschapjes van de Jumbo. Matthijs ontdekte pas later dat daar dus een instructieboekje áchter hing. Dit boekje was ook aardig "vegan" trouwens, want het opende al met een yoga-pose en er stonden tips in van "vrouwtje theelepel" ofzo. Niet echt aan ons besteed (kennelijk wel aan de doelgroep van Cabiner?). Maar los van dit zweverige gedoe vonden we ook allerlei handige instructies over de keuken en de douche in combinatie met de waterpomp en het houtkacheltje (zo maakte je dus warm water!). En toen bleek ook wel hoe razend handig alles hier werkte. En hoe je, als je de tijd ervoor nam en een beetje voorbereid was, prima kon leven in zo'n huisje met handmatig opgepompt grondwater, een knisperend haardvuurtje en beperkte hoeveelheden stroom.
Matthijs' mobiele zonnepaneel met mijn power bank eraan. Dit zonnepaneel had hij voor Noorwegen gekocht en het leek ons handig om hier ook te gebruiken. Overigens was het niet echt nodig. We hadden in principe genoeg aan het USB-contactje naast het bed, dat gevoed werd door zonnestroom van het dak. Wel stonden er best veel hoge bomen rond deze cabin, en vroegen we ons af hoeveel zon de panelen op het dak zou bereiken. Misschien dat er ook een flinke batterij in het huisje verstopt zat?
Ik vond dat er één nadeel was aan dit ecologisch verantwoorde huisje: dat droogtoilet. Ik ga er ook geen doekjes om winden, dit stonk gewoon een uur in de wind. Als je de houtkachel brandde werd het wat minder, maar de urinegeur bleef toch wel nadrukkelijk hangen, vooral in het "badkamertje" zelf. Op de pot, achter de wc-bril zat een klein knopje waarmee je wat water door het urineer-deel kon laten lopen, maar ik goot er steeds een extra plens water doorheen om zoveel mogelijk spettertjes dat gat in te laten spoelen. Maar helaas hielp dat nauwelijks tegen de geur, hoe snel je de deksel ook op de bril deed en de schuifdeur achter je sloot. Echt prettig vond ik dit niet, eigenlijk.
Wat we hier verder hebben gedaan? Allerlei en niks tegelijk. Vooral ontspannen. In de zon en in de schaduw. Lezen. Schrijven aan reisverslagen van eerdere reizen. Wandelen. Een beetje klooien in de cabin. Koken ("slow cooking"). Eten. En fotograferen natuurlijk. Zo zochten we de wei met koeien op tijdens de zonsondergang, waar we (ik vooral) opnieuw werden aangevallen door muggen, maar we wél mooie foto's maakten en we even verderop zelfs nog een haas aantroffen.
Na zonsondergang was het bos ineens heel mysterieus. Langs één pad bijvoorbeeld groeide aan de ene zijde heel dominant een bepaald soort boom, terwijl aan de andere kant een andere soort juist dominant was. Als je naar links keek zag je smalle, kaarsrechte, vrij kale stammen met veel duisternis ertussen, en rechts stonden heel andere soort stammen met allemaal fijne zijtakjes waardoor daar juist een grijzige waas te zien was tussen de bomen, alsof daar plaatselijk heel veel nevel hing. Het deed ons denken aan het decor van Game of Thrones.
Op onze laatste namiddag hadden we lol met het knutselen van een regenscherm. Het zou die avond gaan regenen en het leek me grappig als we ons picknickkleed van tentdoek boven de veranda zouden hangen, dan konden we daar droog buiten zitten, of misschien toch binnen maar dan wel met de deuren wagenwijd open, om van de verfrissende bui te genieten. We vonden genoeg lange takken waar Matthijs met het Cabinerbijltje een punt aan maakte. Zo konden we ze als wig in de grond steken en daar het zeiltje aan vast maken.
Uiteindelijk kwam er die avond een enorme onweersbui over ons heen, en Matthijs kon eronder zitten in een poging om de bliksem te fotograferen.
Op de ochtend van vertrek waren we eigenlijk helemaal gesetteld. We hadden een ritueeltje ontwikkeld met de houtkachel branden en water pompen, om daarna een warme douche te nemen en de afwas te doen. Met een ketel op het bio-ethanol chafing dish brander-fornuis kookten we theewater en zetten we koffie, en de ketel hielden we heet op de kachel. En nu moesten we alweer inpakken voor vertrek. Stom!
We poetsten de cabin van onder tot boven alsof het ons eigen huisje was, bonden onze bagage en al het afval op onze fietsen, zochten tevergeefs nog naar een pen voor een bericht in het gastenboek en lieten de hut precies zo achter als we het gevonden hadden. De sleutel stopten we in het steutelkastje achter het huisje. Dit was voor herhaling vatbaar. Tot de volgende keer Cabiner!