Vertraagd bergopwaarts bleek beter
Zo'n 7 uur doen over nog geen 24 kilometer
De wekker stond vroeg want we wilden zo snel mogelijk naar onze daadwerkelijke bestemming. Ik wierp een blik uit een raam. Vanuit de hotelkamer keek je uit op de saaie autoweg waar we gisteren over gearriveerd waren. De weg liep langs een verticale rotswand van de bergketen waar we omheen moesten om het nationaal park Fanes te bereiken. Dit was natuurlijk niet het uitzicht dat we ons hadden voorgesteld voor deze ochtend. We hadden nu wakker willen worden in een prachtige natuurgebied, in een hotel gelegen tussen dramatische bergpieken en omringd door idyllische bergmeertjes en stroompjes. We hadden nu vroeg willen opstaan voor mooie landschapsfotografie, niet voor deze asfaltweg waarover we nog 1.000 meter moesten doortrappen. Maar goed. Zo kan het kennelijk lopen als je navigeert met Google.
Na het ontbijtbuffet in een praktisch lege ontbijtzaal pakten we ons boeltje, tilden we de fietsen weer uit de kelder over de buitentrap naar boven en om iets voor 8 uur zaten we weer in het zadel.
Waar we gisteravond over een saaie autoweg, koud en in het donker bergafwaarts naar het noorden rolden, zo begon deze dag bijna 180 graden anders (en in werkelijkheid 140 graden) want we reden vanaf het hotel het bruggetje uitsluitend omhoog naar het zuidoosten, in het zonnetje, over een mooie weg langs een wild stromende rivier aan onze rechterzijde en schitterende groene weides en charmante dorpjes aan onze linkerzijde. Ondanks de mooie omgeving had ik zware benen en koste het me al gauw weer moeite om Matthijs bij te houden. We stopten een paar keer, Matthijs om op mij te wachten en ik om uit te puffen, en na 4 kilometer was daar een dorpje waar ik hoopte pijnstillers bij de plaatselijke apotheek te vinden. Ze gaven me helaas niet mee wat je in Nederland gewoon bij de drogist kunt kopen, en liep in plaats daarvan met een potje panthenol crème naar buiten voor de droge lippen.
Klimmen, klimmen en nog meer klimmen
Nadat we over ongeveer 9 kilometer lengte ruim 300 meter gestaag hadden geklommen, arriveerden we bij nationaal park Tamersc en namen we een korte pauze. Even een banaantje eten en misschien wat foto's nemen, want wat was het mooi hier!
En de omgeving werd mooier en mooier. Nog steeds reden we geleidelijk omhoog maar het stijgingspercentage viel mee en we waren sowieso heel dankbaar dat het gravelpad op zich liet wachten. De (asfalt)weg liep kronkelend door de schitterende natuur, langs groene weides met klingelkoeien erin, begeleid door hoge bomen en omringd door majestueuze bergtoppen. Op deze manier was klimmen helemaal geen straf.
Verderop stopten we alweer, nu omdat Matthijs een projectje met zijn fish eye lens voor zich zag. Dat vond ik helemaal niet erg, want intussen kon ik dan even ademhalen en slokjes water nemen.
Ergens tussen koffie- en lunchtijd bereikten we het parkeerterrein van een groot hotelrestaurant genaamd Pederü. Dit lag aan de voet van Fanes. We zaten hier 500 meter hoger dan ons vertrekpunt en wisten dat we nog zo'n 500 meter stijgen te gaan hadden. En het zag er naar uit dat hier de asfaltweg ophield. De rest van onze route zou dus over gravel gaan. Van gisteren wisten we dan onze fietsen daarvoor ongeschikt zijn, dus het leek ons wijs om bij dit restaurant maar even wat kilocalorieën tot ons te nemen voor we de volgende etappe zouden ondernemen.
Na koffie met een dik stuk appeltaart en een verstandig toiletbezoek moesten we er toch echt aan geloven. Vol goede moed stapten we op de fiets en doken we het natuurgebied in. Althans, die goede moed had vooral Matthijs. Ik ging er zo gedachteloos mogelijk achteraan. Zo ongeveer alle andere toeristen hier waren met de auto naar Pederü gekomen en waren verder gaan wandelen, en opvallend veel mensen hier fietsten op elektrisch aangedreven mountainbikes. En daar ging ik dan, met mijn totaal ongeschikte fitnessfietsje met veel te zware fietstassen en een waardeloze conditie, wegslippend over een grindpad met stijgingspercentages van soms wel 12% ofzo. Gekkenwerk natuurlijk. Ongeveer dit hele pad, vol haarspeldbochten en door dik grind, circa 300 meter klimmen, heb ik daarom te voet, met de fiets aan de hand afgelegd. Dat gaf Matthijs genoeg gelegenheid om tussentijds uit te puffen en natuurlijk foto's te nemen. Ik gaf hem geen ongelijk over dat laatste, want het was hier oogverblindend mooi.
Langs het pad liep dit stroompje water naar beneden.
Niet alleen ik moest af en toe lopen, overigens. Ook Matthijs werd er helemaal gek van dat zijn achterband steeds wegslipte in het diepe grind, en stapte daarom ook geregeld af. Maar in elk geval lag hier een pad waar wielen overheen konden, en dat kon je van de zuidkant van dit park niet zeggen. Bovendien genoten we allebei enorm van de magnifieke omgeving en het heerlijke weer.
Op de hoogvlakte waar we na deze karaktertest belandden wachtte ons alweer een verrassing. Daar zagen we langs het pad namelijk een plasje liggen. Geen turquoiseblauw bergmeer, maar beslist de plas die Google Maps ook aankondigde. Er omheen stonden her en der felgele berkenbomen en als de zon daar op scheen leken ze in vuur en vlam te staan.
We parkeerden onze fietsen in de bosjes, pakten onze camera's en liepen naar Lé Piciodel, want zo heet dit meer, dat overigens bijna geheel was drooggevallen. In het voorjaar zou dit waarschijnlijk een diepere plas zijn, en het lieflijke stroompje dat we onderweg naar boven hadden gefotografeerd was dan waarschijnlijk een wilde waterval. Maar nu konden we zelfs een eind over de bodem lopen, dat een beetje als elastische, rubberachtige modder aanvoelde en felgroen kleurde van de algen, om het van alle kanten te fotograferen.
Na bijna een uur op en rond Lé Piciodel vonden we dat we wel genoeg foto's hadden genomen. Ons restte nog 200 meter klimmen over 3 kilometer grindpad, dan zouden we eindelijk bij ons hotel aankomen. Half fietsend, half lopend ploeterden we door. De weinige mensen die hier ook waren haalden ons in met hun elektrische fiets, of vroegen ons om foto's van ze te nemen als we toevallig net op hetzelfde punt pauze hielden. En natuurlijk namen we zelf nog wat foto's van al het moois dat we onderweg tegenkwamen.
En toen, het was al ver in de middag, bereikten we dan eindelijk Rifugio Fanes. We checkten in, en kregen daarbij speciale pantoffelslippers die de gasten hier binnen dienden te dragen. De dame die ons ontving was een beetje stug, of heel druk, of gewoon niet zo vriendelijk? Maar het werd me al gauw duidelijk dat zij degene was die Matthijs gisteren meermaals telefonisch had gesproken. En zoals ze nu op mij overkwam verklaarde wel een beetje waarom die telefoongesprekken zo vaag waren geweest. Het verbaasde me enigszins, want ondanks dat we 24 uur later waren aangekomen dan gepland, vroegen we wel of we onze boeking konden uitbreiden. en je zou dan verwachten dat een hoteleigenaar blij of dankbaar is als gasten langer blijven. Maar goed. In elk geval kon het wel dus dat was fijn. Matthijs kwam ter plekke met het lumineuze idee om aan die mevrouw te vragen of we ook meteen ein großes Bier konden krijgen, en die kregen we en dronken we op het terras op. Daarna namen we de tijd om buitenom naar de kelder te gaan waar we onze fietsen en schoenen konden te parkeren, en tenslotte op onze badslippers de bagage naar onze kamer op de tweede verdieping te sjouwen. Op de eerste trap voelde ik hoe ontzettend moe mijn benen waren, en tegen het einde van de laatste trap was ik inmiddels ook helemaal klaar met hoogtes beklimmen. Maar onze kamer was heel fijn, prettig groot, met houten vloer, muren en hoog plafond, en het tweepersoonsbed waar ik op neerplofte voelde ook wel héél fijn. Mijn telefoon had hier geen bereik, noch was er mobiel internet. We zaten echt midden in de natuur hier.
Er was hier overigens wel een wifipunt op de gang. Op het bordje stond te lezen dat de wifi maar een paar uur per dag aan zou staan. Bij een eerste poging leek het te werken. Ik dacht nog, "wat top dat wij ongeveer naast dit wifipunt slapen!", ik wilde namelijk nog wat Instagramposts plaatsen en het thuisfront informeren dat we veilig waren gearriveerd. Maar zodra ik iets verder weg liep van de router was het alweer uit met de pret, want achter de deur van onze kamer was de verbinding alweer verbroken. Enfin, ik had het snel opgegeven. Althans, ik naam me voor om het later nog eens te proberen. Ik kwam hier ook niet om te vloggen natuurlijk, maar zo cold turkey een telefoonverslaving stoppen doe je ook niet zomaar.
Die avond aten we op het vooraf aangekondigde tijdstip in de eetzaal wat de pot schafte (je had de keuze tussen een vegetarisch of niet-vegetarisch voor- en hoofdgerecht en twee verschillende toetjes), en we waren nog net wakker genoeg om eraan te denken om lunchpakketjes voor de volgende dag te bestellen. Maar niet lang daarna stortten we in slaap op onze eigen grenenhouten slaapzaal.
Fiets(- en wandel)route dag 5