Te voet Fanes ontdekken
29 september: een luie dag nabij ons hotel
De komende vier nachten zouden we in deze rifugio slapen. Een fijne gedachte dat we meerdere dagen hadden om het gebied te verkennen. Het was hier schitterend, we zagen allerlei potentiële fotografieprojecten voor ons, dus voorlopig zaten we hier uitstekend. Stiekem was ik ook best moe van de tocht hier naartoe. Ik moest er niet aan denken om op korte termijn wéér een berg te beklimmen. Daarom besloten we ook voor vandaag niet teveel te plannen, hoewel we er natuurlijk wel op uit wilden met onze camera's. Maar het zou een rustige dag worden. Dus na het ontbijt haalden we onze wandelschoenen uit de kelder en gingen we er te voet op uit.
In de eerste instantie bleven we een beetje op dezelfde hoogte als de rifugio. Het hotel lag in een soort kom tussen nog hogere bergen in, met een meertje in het midden waar een beek naartoe en vanaf liep. Daar liepen we eerst heen, want bij stromend water zitten vogeltjes en ook zonder vogeltjes valt er altijd wel wat moois te fotograferen. Het was een beetje bewolkt en er waren nauwelijks andere mensen op pad, of misschien waren zij al vroeg in de ochtend vertrokken. In elk geval leek het alsof we het hele natuurgebied voor onszelf hadden. In en rond het stroompje waren inderdaad vogeltjes actief, waardoor we al gauw onze telelenzen op de camera schroefden. Ik scoorde hier mijn eerste badderende beflijster en ook eerste bonte vliegenvanger op een tak - helaas beiden onscherp maar toch superleuk om ze eens gespot te hebben. Dat begon goed!
We liepen door naar het meertje waar de rifugio op uit kijkt. waar wat ondefinieerbare watervogels in dobberden. Het was nog even wennen, en een beetje zoeken naar een mooi plaatje. Hoewel de ochtendnevel al rond de bergtoppen hing was het nog een beetje grijs. Te bewolkt ook voor een lage ISO, terwijl er best wat (zang)vogeltjes op de rotsen in het gras en in de bosjes langs het pad te zien waren. De frustraties met mijn 40-150mm objectief met 2x teleconverter liepen op, dus Matthijs dwong me bijna om even te spelen met zijn 300mm lens, waar ik inderdaad beduidend scherpere foto's mee maakte van een zwarte roodstaart. Gelukkig, ik kan nog fotograferen. (Dit was overigens het moment dat ik besloot om die lens ook te gaan kopen. Want wát een verschil.)
In de buurt zat de berghut die we dachten te herkennen van Bruno Pisani zijn filmpje over dit gebied. We besloten daar koffie te drinken en de menukaart te bestuderen voor een eventueel ander moment. Bovendien hadden ze hier misschien wel goed internet, want ik wilde graag even aan het thuisfront laten weten dat we nog leefden. Maar nee, dit eenvoudige hotel had wel een traditioneel ingericht restaurant met relatief uitgebreide kaart, maar nadrukkelijk géén wifi. We dronken onze koffie en thee tussen een aantal luidruchtige Amerikaanse toeristen die hier vermoedelijk logeerden, en stapten weer naar buiten toen we zagen dat de zon was gaan schijnen.
Het was hier zo mooi! Ik denk dat ik niet eerder in zo'n landschap ben geweest. Bruno Pisani noemde dit gebied in zijn video 'sprookjesachtig', maar dat klinkt als 'idyllisch' en zo wil ik dit landschap niet noemen. Daarvoor vond ik het toch te stoer met al die rotspartijen. Maar echt 'ruig' of 'wild' vond ik het ook weer niet. Dit hoogplateau werd omringd door zachte, soms zelfs glooiende bergen in beige met hier en daar wat bruinrode details in het gesteente. Dat maakte het vriendelijk, de bergen waren zacht hier. Groots maar niet intimiderend. De omgeving was groen, waterrijk en rotsachtig, gevarieerd dus, en heel kleurrijk als de zon tussen de wolken door scheen. Gewoon heel mooi, en heel uniek.
We wandelden door, over het bruggetje met af en toe een sprong over een van de vele spleten in het gesteente. Gekke rotsen waren dit eigenlijk. Het leek wel afgesleten, alsof hier heel lang geleden een zware gletsjer overheen was gegleden. Maar dit is, zo las ik later, een karstlandschap. Typische karstvormen zijn geërodeerde kalkrotsen vol scheuren, en in de kommen tussen de bergtoppen zoals op dit plateau ontstaan dan smaragdgroene meren.
Zo'n meertje was ook precies waar we hierna terecht kwamen. Matthijs bedacht zich dat dit misschien wel een uitstekende locatie zou zijn voor astrofotografie, want hoe gaaf zou het zijn als je hier de melkweg op het spiegelgladde meertje zou zien reflecteren? Hij bekeek met de app Photopills wat de mogelijkheden zouden zijn, maar het zag er matig hoopgevend uit. De melkweg zou waarschijnlijk grotendeels achter de hoge bergtoppen verborgen blijven. Toch namen we ons voor om hier later een poging te wagen, want niet geschoten is altijd mis.
Achter de meertjes kon je een stukje tussen de rotsen door omhoog klauteren. En dat was precies wat we deden. We stelden ons voor dat hier in het voorjaar een wildstromende beek stroomde. Nu was het niet meer dan rustig kabbelend stroompje waar we langs en overheen klommen. Het leende zich natuurlijk voor allerlei fotografieprojectjes, dus Matthijs haalde zijn statief alweer tevoorschijn. En ik maakte dankbaar gebruik van het moment om de benen even wat rust te gunnen, om vervolgens lekker lui, zittend op rots, ook wat kiekjes te schieten hier en daar.
Wat een leuk en mooi gebied was dit. Ook al zouden we vandaag een rustig dagje lummelen rond het hotel, toen we weer een beetje huiswaarts keerden waren we eigenlijk nog niet klaar met de nabije omgeving verkennen en fotograferen. Achter de rifugio liep het pad waarover we gekomen waren door naar boven. En dat pad lonkte. Matthijs wilde nog wel een klimmetje maken, en ondanks dat ik de benen voelde, was ik ook wel nieuwsgierig naar wat daarboven te zien was. Dus heel rustig aan wandelden we verder naar boven.
We arriveerden op een nieuw plateau, een reuzentrede hoger. De klim was niet voor niets geweest, ook hier was het oogverblindend mooi. Je kon vanaf hierboven het hotel zien liggen, en de gehele kom waar we deze ochtend en middag gelopen hadden. Een stukje verderop stuitten we op een meer dat er schitterend bij lag. En de alpenkauwen vlogen ons hier om de oren, met hun schattige getsjilp. Grappige beesten zijn dat. Ze zien eruit als kauwen, alleen dan met een felgele snavel en feloranje poten en ze klinken dus helemaal niet als de kauw die je in Nederland veel hoort en ziet. Als ze in groepsverband opvliegen en speels allerlei toeren uithalen in de lucht, dan hoor je aan hun roep waarom kraaiachtigen tot de zangvogelfamilie behoren: niets van dat typische metalige geluid, deze kauwtjes klinken als kwetterende spreeuwen, of tsjilpen bijna als huismussen.
Op dit nieuwe plateau zagen we wederom allerlei opties en mogelijkheden voor fotografie en nieuwe avonturen. Ook voor astrofotografie. Er waren hier goed begaanbare wandelpaden met bewegwijzering, dus we zouden hier 's-nachts ook prima de weg kunnen vinden. Het plan ontstond om de volgende ochtend vroeg op te staan, hier terug te keren voor foto's van de melkweg, en dan verder te wandelen. Eigenlijk had ik Bruno Pisani z'n Youtubefilmpje over dit gebied nog even willen opzoeken, want waar had hij nou ook alweer gelopen? Maar aangezien ik nog steeds nergens internetverbinding had, zouden we straks aan een medewerker in het hotel vragen of ze nog tips hadden voor wandelingen in de omgeving.
Bij terugkomst vroegen we dit inderdaad aan die stugge dame bij de ontvangstbalie. Ze zei dat het beklimmen van de berg de Col Beccei (di Sopra, of Pareispitze) best te doen was voor enigszins fitte, relatief jonge Hollanders. Althans, die interpretatie gaf ik aan haar verhaal. Het was meer een stevige wandeling dan een echte klim, en er zouden bordjes staan die duidelijk aangaven hoe het pad liep dus je hoefde niet bang te zijn om te verdwalen. We vroegen ook meteen of we dan misschien bij het avondeten al een lunchpakketje voor de volgende ochtend konden krijgen, aangezien onze wekker om 4 uur al zou gaan en we tijdens het ontbijt dus ergens op een berg zouden staan. Dat kon, dus we hadden een plan!
Nog voor het avondeten dacht ik nog maar eens een poging te wagen met het internet bij het wifipunt op de gang. Dat lukte héél even, net lang genoeg voor een appje aan het thuisfront. Maar een filmpje van vriend Bruno Pisani opzoeken was echt véél te veel gevraagd. Het was namelijk stervensdruk op die gang. En hoe meer mensen er kwamen proberen, des te sneller werd je eruit gegooid of kreeg je überhaupt geen verbinding meer. Sommige mensen probeerden met hun telefoon, tablet of laptop heel dichtbij het wifipunt te komen in een poging om zo verbinding te krijgen, maar ook dat was eigenlijk geen garantie voor een stabiele connectie. Waarschijnlijk omdat iedereen er tegelijk van gebruik probeerde te maken. Dus je moest ook nog aansluiten in de rij, een beetje sneu op het bankje daar of leunend tegen de muur, of zittend op de grond met je badslippers. Dus ik gaf het op een zeker moment toch op. Dan maar even foto's uitzoeken op de camera en misschien een boek lezen.
We konden al vrij snel aan tafel, aten heerlijk, kregen daar inderdaad alvast onze lunchpakketjes voor de volgende dag en gingen snel daarna slapen. De wekker zou immers heel vroeg gaan.
30 september: berg beklimmen
De Col Beccei is 2.794 meter hoog, en aangezien de rifugio al op ongeveer 2.050 meter hoogte gelegen is hoefden we nog maar zo'n 750 meter te klimmen. Toch leek het ons wijs om er twee uur voor uit te trekken. Ons kennende verloopt zo'n tocht enorm traag door de hoeveelheid fotografieprojectjes waar we tegenaan lopen. En ook hadden we op de Seceda meegemaakt hoe het was om 400 meter te klimmen. Daar hadden we toen precies een uur over gedaan, dus wilden we nu rond 7 uur de zonsopkomst fotograferen vanaf de berg, mogelijk vanaf de top zelfs, dan moesten we om uiterlijk 5 uur vertrekken.
Zo gezegd, zo gedaan. Om 4:30u ging de wekker en rond 5 uur vertrokken we, nog in het donker, het pad op naar boven. Ondanks dat ik totaal geen ochtendmens ben, kan ook ik dit soort momenten altijd erg waarderen. Matthijs en ik zijn dan altijd in onze avontuurmodus, op weg naar het onbekende, en de donkerte en de stilte om je heen maakt het extra spannend.
Het eerste doel dat Matthijs voor ogen had was nog een foto van de melkweg proberen te maken. Als hij dan geconcentreerd aan de slag gaat met z'n project loop ik er altijd een beetje bij te klooien met mijn camera, want hij weet precies wat hij moet doen en ik weet dat eigenlijk niet zo goed, maar ik wil natuurlijk ook spelen. En terwijl Matthijs dat een gave foto van de melkweg weet te maken, is dit wat ik dan uit mijn camera geperst krijg:
Anyway. Na een kwartiertje klooien moesten we maar weer door. Voorbij het meertje stond een oude, houten wegwijzer. Even bleven we er vertwijfeld staan, en probeerden we te lezen wat er op het bord stond. Maar het was donker, de tekst was een beetje onduidelijk en daar linksafslaan leek ons onwaarschijnlijk gezien de uitleg van de dame van het hotel. Dus we liepen verder. Het pad dat we kozen liep een klein stukje omhoog, maar al gauw begonnen we af te dalen. Dit kon toch ook niet kloppen. We zouden juist moeten klimmen. Misschien na de bocht? Na een klein half uurtje besloten we rechtsomkeert te maken. Want dit kon niet goed zijn. We zouden terug gaan naar die houten wegwijzer en dan wél dat pad kiezen.
Vlak na onze omkering ontdekte Matthijs dat hij de plopkap was verloren van de microfoon die op zijn camera zat bevestigd. Wellicht was hij er al een tijdje terug vanaf gefloept, dus terwijl we terug liepen keken we elk goed in de berm langs het pad (de één links, de ander rechts) of we de schuimrubberen windkap zagen liggen. Maar helaas. Een grote baal want nu zou Matthijs de rest van de vakantie niet kunnen filmen met goed geluid. Hij wilde nog één poging wagen op het laatste stukje waar we hadden gelopen, en beloofde me dat hij gedurende het eten van één broodje uit de picknick heen en weer zou rennen. Dat deed hij, en ik had even looppauze, maar hij vond de zwarte plopkap niet meer terug en wij samen op het laatste stuk terug ook niet.
Het was precies 7 uur toen we het pad bij de wegwijzer waren ingeslagen en ik deze foto maakte van het meertje. Die zonsopkomst zouden we niet meer vanaf de top gaan zien, wisten we. We legden ons er gauw bij neer. Want ook nu was het zo mooi en sereen.
Ineens zag ik iets bewegen op de rotsen. En nog iets... kleine geitjes? Gemzen! Een hele roedel zelfs. Direct moesten de telelenzen op de camera's want deze beweeglijke klimmers gingen toch relatief ver weg vlot aan ons voorbij. Zo hup hup hups, over de rotsen. Bizar vind ik dat altijd, het idee dat ze op hun tenen rennen, op van die kleine hoefjes en dan toch zo behendig.
.
1 oktober: nog meer landschapsfotografie
Er was één man die er voortdurend zat met z'n laptop. Misschien op workcation? Dan had hij waarschijnlijk niet gerekend op dit gebrek aan internetverbinding hier. Enfin, je moest het er maar mee doen. Net als met de gedeelde badkamer overigens. Maar alles was brandschoon hier en er kwamen alleen maar natuurliefhebbers, dus dat was ....
.
.
.
.
.
.