Fietsen en liften naar een nieuwe bestemming
Op en neer, heen en weer
Kennelijk waren de andere gasten allemaal gisteren of vanochtend heel vroeg vertrokken, want we waren helemaal alleen in de ontbijtzaal en er lag beduidend minder eten dan gisteren. We probeerden voor de gein de eierkoker uit maar waagden ons niet aan de sapmachine, die zag er heel ingewikkeld uit.
Vandaag zouden we weer op de fiets stappen. De vorige fietsondernemingen waren niet supersuccesvol geweest, dus we probeerden zo goed mogelijk te eten. Ons reisdoel was Rifugio Fanes, dat lag zo'n 50 kilometer verderop midden in het veelbelovende natuurpark Fanes-Sennes-Braies. We moesten nog wel wat bergen bedwingen, maar gelukkig lagen er diverse liften op de route en ik had nog even gecontroleerd of met name die ene nog operationeel was, en dat ging goed komen. Om die reden maakte ik ook niet teveel picknick om mee te nemen. Hoewel ik wel een dikke, sappige nectarine van het ontbijtbuffet meesnaaide.
Na het ontbijt pakten we onze spullen in en sjouwden we alles weer naar beneden voor de check-out. Matthijs maakte nog een praatje met de dame van hotel die intussen haar man sommeerde om ons te helpen om de fietsen uit de schuur te pakken. Daarna was er gelukkig ook nog even tijd om afscheid te nemen van mijn nieuwe vriendje.
Op de fiets
Het eerste deel van de route schampte het schitterende Val Gardena, een vallei - UNESCO Wereldnatuurerfgoed - waar we gisteren te voet en met onze zoomlenzen al een klein stukje van hadden gezien.
We waren nog geen kwartier onderweg of we moesten alweer stoppen om de camera's te pakken. We hebben altijd de afspraak: als één van de twee van de fiets af wil stappen om een foto te maken, dan wacht de ander. Maar hier was het niet nodig om elkaar te vragen om te wachten. Want toen we een hekje door gingen en de hoek om reden, zagen we daar de blonde paarden van gisteren weer staan. En die stonden er zo fotogeniek bij dat we eigenlijk allebei al direct weer konden afstappen.
Bij het pakken van mijn camera rolde de nectarine uit mijn tas. Een van de blonde merries was er al snel bij, en toonde dusdanig veel interesse in dat potentieel sappige rode balletje, dat ik besloot dat zij 'm mocht krijgen. Eerste knabbelde ze er nog voorzichtig aan, met veel slobberspuug tot gevolg, maar toen ze eenmaal door had hoe verrukkelijk deze traktatie eigenlijk was verdween 'ie alsnog in één hap naar binnen.
Er passeerden enkele andere toeristen en wandelaars, en zoals we inmiddels gewend waren werden we ook hier aangesproken terwijl we stonden te fotograferen. Mensen die onder de indruk waren van onze fietsen met bepakking bijvoorbeeld. Maar ook kwamen we in gesprek met een vriendelijke Duitser, die vrij goed Nederlands sprak omdat hij met zijn gezin nabij Nederland woonde, en interesse toonde in onze camera's. Omdat ze professioneel maar toch zo klein en handzaam lijken. Daarover kon Matthijs natuurlijk wel het een en ander vertellen.
We stapten weer op onze fiets en het gravelpad voer langs het restaurantje waar we gisteren hadden geluncht, schampte de skipiste en liep daarna een bos in. Soms gingen we over een wat dikkere laag grind maar over het algemeen was het een goed begaanbaar pad, en voornamelijk naar beneden.
Op den duur kwamen we langs een prachtig meertje waar we echt weer móesten stoppen voor foto's. Het leverde bijna kitcherige beelden op, maar het was te mooi om links te laten liggen. Er was een klein dammetje waar je over het randje heen kon balanceren. Daar lag een dode vis achter te dobberen, misschien een forel?
Hierna moesten we weer een stukje omhoog fietsen en door iets dikker grind. Meteen baalde ik weer van mijn benen en zware fiets, want binnen no time moest ik afstappen en verder lopen, die fiets omhoog duwend. En dan waren daar altijd weer wandelaars die je gewoon kon zien denken: waar is deze persoon mee bezig??! Maar zodra de afdaling dan weer inzette was het wel weer oké. En al helemaal toen we het dorp hadden bereikt waar het liftstation was waar wij zouden opstappen. Dit was eindelijk weer een stuk asfalt! Via een langgerekte parkeerplaats reden we zo tegen de skilift aan.
De Cabinovia Dantercepies lag op een perfecte plek. Dankzij deze lift konden we het stijgende deel van de Gardenapas omzeilen, zo'n klassieke bergpas vol haarspeldbochten die vaak is gebruikt door de Giro d'Italia en populair schijnt te zijn onder motorrijders. In plaats van 11 kilometer lang 560 meter klimmen over die weg, zouden we vanaf het bovenste station van de cabinelift juist kunnen afdalen over een deel skipiste en eindigen bij de weg op de top van de pas.
De Dantercepies gondellift zoals ik 'm op Google had gezien.
We fietsten de oprit van de gondellift op en parkeerden de fietsen tegen het hek om een kaartje te gaan kopen. Een balie voor de kaartverkoop zagen we niet zo snel, maar rond de lift liepen allerlei mensen dus we besloten daar navraag te doen. Eerst moest er iemand worden gevonden die Duits of Engels sprak. En toen dat eenmaal gelukt was bleek de lift op deze maandagochtend in onderhoud te zijn genomen. Al die lui die er rondliepen waren monteurs. Shit, de lift was dus dicht voor publiek. Ik had online gelezen dat de liften de hele zomer open zouden zijn, en wist dat dit hele gebied in de zomer ook lustig werd gebruikt door mountainbikers. Sterker nog, ik had die ochtend voor de zekerheid nog gecontroleerd wat de openingstijden volgens Google zouden zijn. En ook daar stond dat de lift gewoon open zou zijn vandaag. Toegegeven: exacte data stonden daar niet bij. En volgens de man die we spraken was afgelopen weekend (het laatste weekend van september) de lift nog open voor publiek maar daarna zou hij sluiten. Het was nu nog maandagochtend 27 september, maar in oktober was het klaar met het toeristenseizoen, kennelijk.
Met mijn liefste puppy-ogen deed ik nog een poging om te vragen of we misschien niet tóch naar boven mochten, met de onderhoudsmonteurs mee. Zij waren zich namelijk allemaal net aan het klaarmaken om naar boven te gaan. De lift draaide, ze hoefden 'm niet voor ons aan te zwengelen zeg maar... En nou ja, niet geschoten is sowieso mis. Maar helaas. We mochten echt niet mee. En daar baalde ik ENORM van. De Gardenapas zou ik onmogelijk kunnen fietsen met mijn conditie, de versnellingen op mijn fiets en de zware bepakking die eraan hing. Ik voelde me wederom een complete amateur op een stom fitnessfietsje aan de voet van een totaal ondoenlijke, onhaalbare, onuitvoerbare fietsroute. En ik had juist zo'n lol gehad met de down hill gravelpaadjes hiervoor... Het geromantiseerde beeld van weer zo'n schitterende afdaling langs groene weides en over bospaden en langs beekjes verdampte waar we bij stonden.
Beneden waar onze fietsen stonden hing een bordje met een telefoonnummer van een taxi. Dan maar even bellen, kijken of we onze fietsen in een busje konden laden en zo de top van de berg zouden kunnen bereiken, om daar het gekrenkte ego te dempen met een biertje in de zon, hopelijk. En zo geschiedde: gelukkig bleek het mogelijk om binnen een half uur een taxibusje te laten komen, die ons (voor ongeveer dezelfde prijs als de lift had gekost) bovenop de berg kon brengen.
We hadden een lieve taxichauffeur, de weg vol haarspeldbochten was prachtig en de rit kostte geen drol. Bovenaan stapten we uit en van die man kregen we nog een kaartje voor eventuele andere noodgevallen. Terwijl we onze bagage aan de fietsen stonden te bevestigen stopten om ons heen afgepeigerde wielrenners die elkaar high fiveden over hun prestatie, of die ik (in het Nederlands!) hoorde zeggen "dat het dit jaar beter was gegaan dan vorig jaar." Ouch. Nee, dat gekrenkte ego kon nu inderdaad wel wat troost gebruiken.
We zochten een plekje op het terras van het restaurant aldaar, en kozen een calorierijke lunch met het idee dat we nog maar op de helft van de route waren en we nog best een paar uitdagingen konden gaan tegenkomen.
Dat laatste klopte ook al. De 10 kilometer durende afdaling na deze lunch was waanzinnig (en de remmen van Matthijs' fiets gedroegen zich minder luidruchtig dit keer), maar eenmaal beneden volgde weer een stuk dat zo'n 10 kilometer flauw omhoog liep, tot in het natuurpark waar we dan weer op gravelpaden terecht zouden komen. Dat laatste stuk over asfalt ging trouwens nog best aardig. Fijn te merken dat je lijf toch wel snel kan wennen aan dit intensieve fietsen.
Maar toen we eenmaal in het natuurpark gearriveerd waren liepen we na verloop van tijd toch vast. Zodra we het hek door waren, voorbij de parkeerplaats en een restaurantje, ging het asfalt over in gravel. Een heuveltje af, een soort opgedroogde rivierbedding over en daarna weer een pad op, steeds dieper het park in. Al snel waren we weer afgeleid door de mooie omgeving die we graag wilden vastleggen. Maar nadat we onze camera's weer hadden ingepakt en weer wat bochten om gingen, begon het ons ineens toch tegen te vallen. Het pad werd ineens veel steiler, de laag gravel dikker en dikker, de zon stond ineens toch wel erg laag, en naarmate het later werd, nam het vertrouwen zienderogen af dat we het hotel ooit nog zouden bereiken die avond.
Ik weet niet meer precies welk moment we ons echt realiseerden dat we met een onmogelijke missie bezig zaten. Misschien was het het tillen van mijn fiets dat op een zeker moment gewoon niet meer ging, omdat mijn voeten steeds wegzakten in het diepe grind en Matthijs moest ingrijpen omdat ik het gewoon niet meer trok. Of misschien was het het zoveelste groepje tegenliggers die ons aangaapten alsof we totaal gestoord waren. Toen we een stel tegenkwamen, zij Italiaanse, hij Amerikaan, die in duidelijk Engels aangaven dat deze onderneming gedoemd was te mislukken, waren we in ieder geval wel overtuigd. Die Italiaanse was eerst nog onder de indruk van onze fietsen. Zelf had ze ook een sportieve fiets, zei ze, en ze fietste graag hier in de omgeving. Niet dit pad natuurlijk, haha! Dit was zelfs voor wandelaars uitdagend. Met de fiets zou zij er nooit aan beginnen. Er volgde nog een stuk waar je je moest vasthouden aan een touw, kennelijk, niet te doen met een fiets en bepakking. En er zouden hoge rotsen zijn waar je echt overheen moest klauteren. Kortom: dit ging niet werken.
De Italiaanse kende de regio en adviseerden ons om terug te gaan naar de weg, en om de bergketen heen te fietsen waar we nu recht overheen probeerden te klauteren. Aan de noordkant van het natuurpark was ook een ingang waar je prima in kon als je op wielen kwam. Die omweg zou zo'n 40 kilometer aan asfalt betekenen, waarvan ongeveer de helft downhill en de andere helft weer omhoog. We wisten alleen niet hoeveel omhoog.
We keken op de klok: het was nu rond 17 uur. Over 1 uur ging het al ongeveer schemeren. Een snelle optimistische rekensom leidde tot de conclusie dat, als we inderdaad die omweg zouden gaan fietsen, we nog minstens 3,5 uur onderweg zouden zijn. En het idee dat we in het pikkedonker, doodmoe een natuurpark in zouden rijden leek ons hoogst onverstandig. Was het misschien een idee om de fietsen hier achter te laten en te voet door te gaan, met alle bagage uiteraard? Ook niet ideaal, en mogelijk onhaalbaar. Improviseren dan maar weer, daar zijn we goed in. Ter plekke belde Matthijs het hotel om te vragen of ze ook een taxi-service hadden. Maar eerst namen ze niet op en daarna leken we te begrijpen dat ze die niet hadden. Omdat we hier nauwelijks bereik hadden, besloten we eerst maar even het natuurpark te verlaten om in de meer bewoonde wereld een andere taxi te regelen die ons wel wilde brengen. Wel jammer, want het was hier schitterend en het einddoel léék zo dichtbij...
Maar goed, rechtsomkeert dus. Het pad weer op langs de bosjes, door de opgedroogde rivierbedding, het heuveltje weer op, om bij het gesloten restaurantje even te stoppen op zoek naar bordjes met taxi-telefoonnummers om wat foto's van te maken voor als we straks weer beter bereik hadden.
We zaten weer op asfalt en de rit ging dit keer volledig bergafwaarts. Heerlijk fietsen, hoewel er nog een dronkenlap of gekje met ons meefietste die we even moesten afschudden, maar het werd snel kouder want dit was minder hard werken en de zon stond laag. Dus in het eerstvolgende dorp stopten we langs de kant van de weg om meer kleren aan te trekken, lampjes op de fietsen te monteren en te proberen om toch een taxi te regelen. Matthijs belde eerst nog maar eens naar het hotel, Rifugio Fanes. De dame die hij te spreken kreeg leek een beetje haastig en het was nog steeds niet 100% duidelijk, maar we dachten te begrijpen dat er überhaupt geen taxi's tot het hotel zouden rijden, het laatste stuk in het park kon echt alleen te voet bereikt worden. Er zat niks anders op dan te zeggen dat we dan pas de volgende dag zouden komen. Matthijs vroeg voor de zekerheid ook meteen of het dan wellicht mogelijk was vervolgens wat langer te blijven. Dat zou wel kunnen gelukkig, maar dat betekende ook dat we ons reisplan wel echt moesten gaan omgooien nu.
Oké, first things first: nu eerst een ander hotel zien te vinden waar we vanavond nog terecht konden. Gelukkig bleek die vlot te vinden via Booking.com: precies aan het einde van de 24 kilometer downhill zat een afslag naar deel 2 van de omweg, en in dat hoekje bevond zich precies naast de weg een hotel. Matthijs boekte 'm direct, de fietslampjes gingen aan, ik deed een hoofdband onder m'n helm en handschoenen aan, en toen waren we klaar om naar beneden te rollen, naar een onbekend hotel op een route die we nooit eerder hadden overwogen.
Toen we aankwamen bij Albergo Gader was het 19:15 uur en inmiddels donker. De weg was vrij saai en een beetje spannend geweest, want er reed veel gemotoriseerd verkeer over deze weg, er waren ook tunnels en de schemering en kou maakten het ook niet heel fijn. En Matthijs rook de stal, dus die verdween tegen het einde ook uit beeld terwijl ik er achteraan kachelde. Eenmaal bij het kruispunt waar het hotel lag stond hij mij op te wachten. Het was een vrij ongezellige plek maar goed, daar ging het ons niet om nu. Terwijl ik nog wat stond uit te puffen ging Matthijs binnen vragen waar we onze fietsen konden parkeren. Daarvoor moesten we de hele boel even een trap af tillen naar een kelder waar een keurige ruimte voor onze fietsen was. Daarna checkten we in bij een vriendelijke dame die Matthijs' lengte opmerkte en ons een kamer toewees met een groot genoeg bed. Hoewel de keuken eigenlijk gesloten was of de kok al naar huis of iets dergelijks, wilden ze ons ook nog wel wat serveren in het restaurant als we snel weer naar beneden kwamen. Dus we gooiden onze spullen neer, kleedden ons snel om en gingen toen weer naar beneden voor wat voor eten dan ook dat ze ons nog konden of willen serveren.
Er waren hier verder geen andere gasten. Het hotel leek sowieso een beetje vergane glorie, of in elk geval door toeristen links gelaten. Misschien was het meer een soort motel voor vrachtwagenchauffeurs maar dan in de Oostenrijkse sferen, inclusief grenen meubilair en geblokte kussentjes op de banken. Het restaurant was op de hoteleigenaren na helemaal leeg, en we konden niet kiezen van een menukaart. De caprese salat was de enige optie en dat was eigenlijk ook een uitstekend maal. We waren allang blij dat we iets konden eten en een bed hadden voor de nacht. Aan tafel bespraken we onze gewijzigde plannen. De reis moest in ieder geval worden omgegooid, en het volgende geboekte hotel na Fanes moest gecanceld worden om langer te kunnen blijven daar. We zagen ook op dat Google Maps dat ook de alternatieve route het natuurpark Fanes in niet zo makkelijk was als die Italiaanse had doen voorkomen. We besloten de hele dag uit te zullen trekken voor de zogenaamde weg die eigenlijk opnieuw grotendeels een grindpad was met wederom achterlijke stijgingspercentages.
We aten moe onze salade op en gingen daarna maar meteen naar bed. Morgen zouden we vroeg vertrekken. Stiekem hield ik mijn fingers crossed dat we de volgende dag überhaupt Fanes-Sennes-Braies zouden bereiken. Deze reis verliep immers nog niet zo voorspoedig tot nu toe.
Fietsroute dag 4