Wendela Waller
Seceda.

Naar de beroemde Alpe di Seceda

Waarom gingen we ook alweer door de bergen fietsen?

Die ochtend werden we wakker met het zonnetje op ons balkon en een grootfamilie kwetterende huiszwaluwen op de balken erboven. Wat was het uitzicht hier schitterend zeg. Matthijs kon zich niet inhouden en startte een time lapse om iets van deze magie vast te kunnen leggen.

Zwaluwen vlogen af en aan

Terwijl Matthijs' camera stond te klikken en de zwaluwtjes druk bezig waren om hun ontbijt te vangen, konden wij naar het ontbijt in de Panorama Lounge & Hotel Bar. We wisten nog van gisteren dat je dan een tafel krijgt toegewezen, te herkennen aan het bordje met het corresponderende kamernummer erop. Ons plekje bleek niet gesitueerd in de panorama lounge naast dat grote raam met schitterend uitzicht op de bergen, maar achter een muur verstopt naast de bar. Stom! Wij wilden in de zon zitten met onze koffie! Er waren daar in de panorama lounge om de hoek bovendien nog allerlei tafeltjes vrij, mét uitzicht... Brutaal/recalcitrant/onbeleefd/Hollands als we zijn kozen we gauw een nieuwe tafel om bordje op te zetten. Als een handdoekje op een ligbed aan een zwembad. Maar hier stond nog geen ander bordje op, dus het leek geoorloofd...

Bij het ontbijtbuffet vonden we allerlei heerlijks en meer. Ik voel me vaak ontzettend asociaal in dit soort situaties. Nu ook. Ten eerste om dat bordje op de tafel. Ten tweede omdat ik dol ben op ontbijt, er altijd vreselijk veel lekkers ligt op zo'n ontbijtbuffet en ik kan dan niet kan kiezen. Mijn voorkeur gaat altijd uit naar een kommetje romige naturel yoghurt met zoete cruesli (brokjes, noemt Matthijs dat). Maar als er ook verse croissants liggen wil ik er daar misschien ook wel eentje van... Toch lekker... Misschien met een plakje kaas of een kwakje roomkaas? En andere heerlijke broodjes met maanzaad, die zijn ook best verleidelijk... En verderop staat zo'n toastapparaat waar je een snee witbrood door kunt laten glijden... Als je daar dan wat roomboter en geklutst ei bij neemt...? Of anders een glaasje smoothie! Dat ik voor de vloeibare kilocalorieën ga? Kortom, zoveel keuzes en eigenlijk wil ik niet kiezen. Bovendien heb je op fietsvakantie wel een goede reden om flink calorieën tot je te nemen, immers, als je over circa één uur vertrekt en dan urenlang door de bergen zult gaan fietsen moet je wél goed gegeten hebben. Maar het ergste is nog dat we meestal ook nog een picknick samenstellen in de ontbijtzaal. Je weet namelijk niet of, en zo ja, wanneer je tegen een restaurant aan fietst. En het is toch wel prettig om in noodgevallen onderweg een extra broodje bij je te hebben. Dus terwijl we onze koffie dronken in het zonnetje naast het raam, aan een tafeltje dat eigenlijk oorspronkelijk niet de onze was, werden onze borden voller en voller in plaats van leger. En maar vriendelijk blijven lachen en hopen dat het niet teveel opvalt.

Ontbijten en stiekem ook heel veel lunch maken

Veel tijd om me te schamen had ik overigens niet, want er was nog een andere zorg: we moesten deze dag namelijk een tocht ondernemen die misschien wel eens onhaalbaar zou blijken. Toen we de route thuis hadden uitgestippeld leek het allemaal nog reuze mee te vallen. Maar na die klim van gisteren had Matthijs de route voor vandaag nog eens goed bekeken op Google Maps, en hij realiseerde zich dat we het enorm lange gravelpad in combinatie met de hoogteverschillen misschien wel eens onderschat hadden. Hoe (on)begaanbaar zou dat zijn? En kom je er halverwege achter dat het toch niet haalbaar is, kan je dan nog terug? We bestudeerden al kauwend op ons ontbijt de kaart. Konden we niet beter helemaal terug, en via de hoofdweg fietsen om de bergketen heen? Dat leek ons vreselijk zonde. We kwamen hier voor de bergen, niet om uitlaatgassen te happen op de autoweg. De initieel geplande route zou bovendien dwars door een schitterend natuurgebied gaan, en om op de tweede dag nou al daarvan af te wijken... Het leek wel mogelijk om een stuk af te snijden, jammer van het stuk dat we grotendeels zouden mislopen, maar op de totale route leek ons dat toch verstandiger. De laatste 25 kilometer zag er namelijk ook een beetje zorgelijk uit, die was nog een stuk klimmen met aan het einde de skilift die om 17:00 uur zou sluiten. Die lift moesten we echt halen, anders zouden we nog een grote omweg moeten fietsen om het hotel te bereiken waar we geboekt hadden (of dat zelfs überhaupt niet meer halen). We hakten de knoop door: eerst een stevig ontbijt eten en een lunchpakket maken, dan uitchecken, vervolgens zo snel mogelijk vertrekken en dan de initiële route kiezen maar deze wel afsteken. Als we er een hele dag de tijd voor hadden, móest het toch kunnen lukken om die lift te halen.

Op de fiets

Eigenlijk al direct na het hotel volgde het gravelpad. En ook al meteen de stijgingspercentages. Man, wat was het meteen al zwaar. Als ik een beetje vaart had en het pad niet al te steil omhoog liep kon ik nog wel op het zadel blijven zitten, maar zodra ik snelheid had verloren slipten de banden van mijn zware fiets door het grind weg en moest ik telkens afstappen. Doodvermoeiend en frustrerend. Matthijs stond bij iedere bocht heel lief op me te wachten, maar ik vreesde met grote vrees voor de rest van deze route. Ook al zouden we 'm afsnijden. Het was wel weer ongelofelijk mooi overigens. Het pad kronkelde door het bos waar we vanuit onze hotelkamer nog op hadden uitgekeken, en hier en daar werd je getrakteerd op adembenemend uitzicht tussen de bomen door. We kwamen ook wandelaars tegen die op deze zonnige ochtend ook van deze waanzinnige omgeving aan het genieten waren. Vooral bij de oudere passanten voelde ik veel gêne over datgene wat ik aan het doen was: met de fiets aan de hand hijgend naar boven tuffen. Zeker als we elkaar regelmatig inhaalden... Maar dat gevoel verdween toen we een soort open plek hadden bereikt waar we stopten voor foto's. Wauw, wauw. wauw. Wat was het hier prachtig.

Matthijs fietst over de Via Panoramica Dolomiti

Dit pad heet 'Via Panoramica Dolomiti'. Het lijkt me zonneklaar waarom.

Na onze korte fotostop konden we gelukkig weer een beetje fietsen. Kennelijk hadden we een soort hoogvlakte bereikt en vanaf hier was het pad vlakker en lag er minder grind. Maar net toen ik de smaak weer te pakken had en we vaart hadden gemaakt, gaf Matthijs ineens aan dat we een afslag hadden gemist. Dé afslag naar het pad waar we de route mee moesten afsnijden... Shit, jammer, het ging net lekker nu. Het was bovendien heel mooi hier, we hadden schitterend panoramisch uitzicht rondom. Maar oké, rechtsomkeert dan maar en zoeken naar die afslag. We hadden eigenlijk helemaal geen afslag gezien maar Google Maps zou het wel weten. En inderdaad, een paar honderd meter terug was daar de ingang van onze sluiproute: een steil bospad naar beneden.

Dit was duidelijk een wandelpad. Het was te steil om op te fietsen, tenzij je een mountainbike had misschien, maar met onze "fitnessfietsen" en alle bagage die daar aan hing konden wij hier echt niet op de pedalen blijven staan. Dus we stapten af en doken met de fiets aan de hand het ietwat donkere bospad in.

Dit pad bleek niet begaanbaar voor fietsen

Het pad werd al gauw een natuurlijke trap met onregelmatige boomworteltreden. Ik moet toegeven dat ik dit soort gekke routes best leuk vind. We hebben nu al diverse malen meegemaakt dat wanneer je met Google Maps navigeert, je gerust met de fiets over een totaal niet befietsbaar pad wordt gestuurd. Dit gebeurde ook al eens in Oostenrijk, waar we bergopwaarts moesten en we daarom af en toe onze fiets op de schouder moesten nemen. We waren toen wel minder zwaar beladen dan nu, maar gelukkig liep dit pad naar beneden. Alsnog moesten we een band zo nu en dan optillen om over te hoge boomwortels of boomstronken te komen. En dat was zwaar. Halverwege besloten we dus maar even pauze te nemen en een boterhammetje te eten. Het was eigenlijk nog lang geen lunchtijd, we waren nota bene was net op weg, maar dit het scheelde wel wat gewicht, bij wijze van spreken dan.

Dit pad bleek niet begaanbaar voor fietsen

© Matthijs van Santen de Hoog

Wandelaars die ons tegenkwamen terwijl ze naar boven klauterden, toonden hun bewondering (of verwondering?) over onze missie. "Wie sind Sie hier mit ihrem Fahrrad? Mit all dem Gepäck!" zei een oude meneer, terwijl hij de gelegenheid nam om zelf even op adem te komen. "Ja..." zeiden wij dan, ons realiserend dat het er inderdaad misschien een beetje onmogelijk uit zag, "wir sind auf einem Abenteuer." En misschien zag het er ook wel een beetje idioot uit. Toen ik bij een zekere omgevallen boom echt even Matthijs' hulp nodig had om de fiets op te tillen (eerst de bagage, dan de fiets), besloten we dat het misschien wel leuk was om hier iets van te filmen. Ik zal de beelden niet delen hier, want het zag er inderdaad nogal belachelijk uit.

Het was overigens wél mooi daar. We kwamen bijvoorbeeld nog een open plek tegen waar we toch weer de camera erbij moesten pakken.

Mooi uitzicht vanaf een open plekje

© Matthijs van Santen de Hoog

Helemaal onderaan eindigde het pad in de achtertuin van een wegrestaurantje, zo leek het (op de kaart stond Edelweißhütte). Uiteindelijk hadden we ongeveer een half uur gedaan over dit stuk bospad van nog geen kilometer lang, en ongeveer een uur over de eerste 5 kilometer vanaf het hotel tot hier. Nu konden we het asfalt weer op.

Koffiestop

Wat volgde was zo'n 20 kilometer bergafwaarts, die we tevens in een uur aflegden. Je zou verwachten dat dat sneller ging, aangezien het non-stop bergafwaarts was (mijn topsnelheid was 34,24 km/uur, zag ik later op Runkeeper, wat eigenlijk doodeng is en levensgevaarlijk met zo'n zware, instabiele fiets). Maar we moesten toch nog enkele keren stoppen. Eerst vanwege koffie. Daarna vanwege de schijfremmen van Matthijs' fiets, die al snel heel hard gingen piepen. Het was zonnig, en hoewel ik juist een truitje aandeed vanwege de koude wind hielden we onze remmen eigenlijk continu ingedrukt, en dat zou natuurlijk tot oververhitte remmen kunnen leiden. Dat baarde ons zorgen. Dat geluid van die remmen was irritant maar overkomelijk. Maar in de bergen heb je goede remmen nodig, je moet daar echt op kunnen vertrouwen. Wat dit hitte en wat betekende dat voor de remblokjes? Misschien hielp het om ze steeds even te laten afkoelen? Of waren de remblokjes misschien versleten? Dat laatste leek ons onwaarschijnlijk, aangezien die fiets vlak voor deze vakantie nog een beurt had gehad... Maar we wilden het wel echt zeker weten, dus we besloten tijdens een van die stops op de kaart te zoeken naar een fietsenmaker. Wie weet kon een professional ons geruststellen en al dan niet iets repareren, indien nodig.

We zagen op de kaart dat we recht op een plaats af reden waar inderdaad een fietsenwinkel zat met reparatieservice. Dus dat werd ons eerstvolgende doel: de Bikeplus in Klausen/Chiusa.

Aangekomen in Klausen/Chiusa

© Matthijs van Santen de Hoog

Klausen bleek een lieflijk plaatsje en de bikeshop hadden we snel gevonden, midden in het oude winkelcentrum aan een pleintje waar ook horeca zat (althans, we liepen daar tegen een winkel aan die eruit zag als een fietsenwinkel, later bleek dat dit niet de Bikeplus was die we oorspronkelijk op het oog hadden, maar hier konden ze ons ook helpen dus prima). Ik wachtte even buiten terwijl Matthijs het probleem met de fietsenmaker ging bespreken. Ze spraken af dat de remblokjes in elk geval vervangen zouden worden, en het zou over een uurtje al klaar zijn.

Terrasje Klausen

Ik leunde mijn fiets tegen de fontein op dat plein, we kozen een tafeltje op het terras van Gasthof Zum Hirschen en bestelden koffie voor ons beiden. We hadden zo'n groot ontbijt gegeten en onze picknick was ook al op, dat we besloten om niet te lunchen hier. Een slechte beslissing, zo bleek later, want voor de "nog maar 20 kilometer" die hierna zouden volgen had ik wederom compleet onderschat.

Die 20 kilometer had namelijk een gemiddeld stijgingspercentage van 4,5%. En de weg ging continu omhoog, vanaf Klausen, waar we rond 14:45 uur vertrokken, tot de cabinelift waar we voor 17:00 uur moesten zijn, zo'n 900 meter klimmen. Dat was ik even vergeten. Maar man, dat heb ik geweten. Direct vanaf het moment dat we wegfietsten uit Klausen wat het up, up, up we go.

Tijdens zulke vrijwillige martelingen duik ik vaak al snel in gedachten. Matthijs krijgt in zijn eigen tempo vaak al snel een voorsprong, en ik blijf dan verder achter hem, omdat ik ook mijn eigen tempo heb. "Ga maar, ik zie je zo wel," zeg ik dan tegen hem in gedachten. Maar zelfs als we nog even naast elkaar fietsen heb ik meestal al snel weinig energie meer voor hele gesprekken. Het klinkt misschien dramatisch, maar ik ben dan gewoon aan het overleven. Ik ben van nature geen duursporter, en ik heb uithoudingsvermogen ook nooit aangeleerd gekregen. Dus ik weet überhaupt niet hoe ik zo'n fysieke uitdaging eigenlijk aan moet vliegen. "Niet knijpen in je stuur," zeg ik dus maar tegen mezelf, en "ontspan, blijf ontspannen doorademen." Ik probeer mijn ademhaling in een cadans te krijgen, liefst dezelfde cadans als mijn benen, en vaak gaat er dan ook ineens een eenvoudig deuntje door mijn hoofd dat me helpt bij die cadans. Ik spaar altijd de hoogste, meest lichte versnelling voor het geval dat het ineens nog steiler dan steil wordt. En in die één-na-laatste versnelling moet die cadans dan mogelijk zijn. Wordt het te steil, dan kom ik dus in de knoop daarmee. Af en toe staat Matthijs om de bocht op me te wachten, omdat we dan uit elkaars beeld zijn verdwenen. Soms duurt het best even voordat ik er weer bij ben. En als we elkaar dan weer treffen vraagt hij altijd heel bezorgd en lief of het nog gaat. Ik ben dan altijd vooral dankbaar dat ik even kan uitblazen, een slokje water kan nemen of een noodreep kan eten. Maar dit keer hadden we haast. Matthijs hield de tijd in de gaten, en niet voor niets: de laatste lift zou om 17:00 uur naar boven gaan. Zouden we die missen, dan werd het ofwel heel lastig, ofwel zelfs onmogelijk om ons hotel vanavond nog te bereiken.

Runkeeper klim

Op den duur vond ik toch een soort cadans, en Matthijs liet me zelfs een tijdje voor hem uit fietsen. Ik vond het bijzonder om mee te maken. Maar het allerlaatste stuk was een drama. De weg door de plaats Urtijëi/Ortisei naar de lift toe was ineens weer zo ontiegelijk steil dat ik dit grotendeels lopend moest doen. De hoogste versnelling was niet meer toereikend. En Matthijs probeerde me te motiveren om haast te maken, het was immers bijna 16:45 uur. Misschien was het nog maar 1 kilometer ofzo, maar ik kón niet meer. Mijn fiets was zo zwaar, mijn benen waren zo moe, en die kutweg was zo steil... Er kwam zelfs nog één of andere gestoorde vent naast me lopen die onverstaanbare, maar zonder twijfel vieze dingen tegen me zei. Ik weet niet of die man Nederlands kon verstaan, of dat mijn scheldkanonnade gewoon heel agressief had geklonken. Hij droop in elk geval gelukkig snel af.

En toen... drie straten verder en nog twee hoeken om, toen was daar ineens de lift. We hadden het gehaald! Matthijs regelde alles. Er moesten tickets gekocht worden. Er werd ons aangeraden om het hotel een seintje te geven dat we eraan kwamen. Vervolgens moesten we eerst in een kleine cabine (ieder een eigen met de fiets er in gepropt) en vanaf daar overstappen in een grotere. En we moesten mondkapjes op. Het ging allemaal in een waas aan me voorbij. Ik was he-le-maal stuk.

Kapot in de lift

© Matthijs van Santen de Hoog "Wen ist ein bitchen kaput… Aber, sie hat es geschäft!! Aber naturlich! Und jetzt ein grosse Bier," zo appten Matthijs en mijn moeder naar elkaar.

Seceda

Dit zagen we toen we uit de lift stapten: de Seceda!

Uit dat dal kwamen we

En dit is het dal waar we uit kwamen, vanaf 2.500 meter hoogte gezien

We zaten helemaal alleen in die lift (oké, toegegeven, met één liftbediende) en een half uurtje later stonden we bovenop de berg, ook als enige zo leek het. Wat gaaf! Wat mooi was het hier! Maar ook koud. Misschien kwam dat door het feit dat er nog maar heel weinig energie in mijn lijf zat. Of misschien omdat we op circa 2.500 meter hoogte zaten. Wellicht was ik daarom ook wat kortademig in deze video aan het thuisfront?

Ik liet Matthijs even rustig spelen met z'n camera zodat ik wat kon bijkomen op een van de bankjes, met uitzicht op de Seceda. Ik deed nog een poging om een alpenkauw te fotograferen, maar tevergeefs. Eigenlijk baalde ik wel een beetje van mezelf. Terwijl Matthijs briljante foto's stond te maken kon ik alleen maar kapot zijn. Waarom had ik zo'n slechte conditie? En ik ging me bovendien steeds slechter voelen. Ik was bibberig en begon ook aardig misselijk te worden. Op een gegeven moment moest ik Matthijs dan ook vragen of we naar het hotel zouden gaan. Ik wist niet of ik nog wilde eten of gewoon in een warm bed wilde kruipen, maar in ieder geval wilde ik het hotel veilig bereiken en dan zouden we wel weer verder zien. We pakten dus onze camera's weer in en daalden voorzichtig af naar ons hotelletje dat zo'n 400 meter lager gelegen was.

De Fermeda Hütte zagen er heel gezellig uit. Er zaten enkele mensen op het terras, op of onder schapenvachten en met biertjes bij een haardvuurtje. We werden ontvangen door een jonge vrouw met kindertjes die om haar heen dartelden, die haar man naar buiten stuurde om ons de schuur te wijzen waar we onze fiets konden parkeren. Vervolgens konden we bij deze dame inchecken. Er werden hier geen mondkapjes gedragen, viel me op. Verder had ik heel weinig energie om nog na te denken, laat staan om in een andere taal te vragen of we ons mondkapje nou wel of niet op moesten. Matthijs regelde alles gelukkig. Ik voelde me inmiddels echt heel erg slecht. We kregen een schitterende kamer toegewezen waar ik, zodra die dame weg was, naar de wc rende om boven te pot te hangen. Heel gek, ik moest overgeven zonder over te geven. Ik was helemaal op en mijn lijf gaf het nu ook aan. (Omdat ik me toch iets zorgen maakte Googlede ik op dit moment wat er aan de hand zou kunnen zijn. Dit effect bleek heel prima te verklaren: de rit was veel te intensief geweest, ik had te weinig of niet het juiste in mijn maag zitten, de spijsvertering was even helemaal lam komen te liggen omdat al het bloed naar mijn spieren ging, en vervolgens was ik veel te abrupt gestopt met bewegen toen we in de lift stapten, ik had geen cooling down gedaan.)

We moesten nog wel eten en de keuken van het restaurant zou nog kort open zijn. Dus ik raapte alle moed bij elkaar, ook al voel ik me echt zeer beroerd, om in het restaurant plaats te nemen. Ik had totaal geen honger maar de minestrone op de kaart leek me wel een veilige optie. Matthijs voelde zich wel goed en koos voor een heerlijk bord pasta, geloof ik. Ik weet het niet eens meer precies want ik zat er echt volledig doorheen. Mijn hele systeem was in shutdown modus. Toen die verrukkelijke groentesoep kwam moest ik na een paar happen opnieuw naar de wc, niet omdat het me niet smaakte, in tegendeel, maar omdat ik bang was dat ik nu toch echt moest overgeven. Gelukkig gebeurde dat niet, en kon ik tenslotte de soep in zijn geheel opeten. Maar nog een hoofdgerecht of toetje erbij ging écht niet. Ik liet Matthijs noodgedwongen alleen achter in het hotelrestaurant, ik móest gaan liggen. Mijn lieve man kwam al gauw ook naar de kamer en had een fantastische toet voor mij meegenomen: een panna cotta met rode bessen. Die ging er echt heel goed in. Niet lang daarna ben ik in slaap gevallen, blij dat we het gehaald hadden.

Fietsroute dag 2
Fietsroute dag 2

Fietsroute dag 2